bezit bedongen dat hij zijn leven lang het recht op de jacht
zou behouden. Het jachtrecht op de aangekochte gronden
van Barnaart werd aan Boreel verhuurd. Eigenlijk werd
daarmee het jachtrecht gecontinueerd, want ook voor die
tijd was het jachtrecht in dit duingedeelte aan Boreel en
de heer Deutz van Assendelft verhuurd. Uit de bovenge
noemde aankopen ontstond het 1000 ha grote landgoed
Bakkum. De totale aankoopsom, inclusief de kosten van
overdracht en dergelijke, bedroeg 22.671,80. Notaris
Jan de la Chambre Karshoff was met de verkoop van alle
bovengenoemde landgoederen belast.
Blijkbaar waren de aankopen en de ontginningsplannen
al lang van te voren voorbereid, want de in 1829 door
de koning benoemde beheercommissie kwam op 25 sep
tember, nog geen twee weken na haar instelling, met een
werkplan en een kostenraming tot april 1830. Op 3 okto
ber verleende de koning goedkeuring aan het voorstel en
kon met de werkzaamheden worden begonnen.
De aanloop tot de duinontginning
Pas na de Franse overheersing kwam de ontginning van
de duinen weer in de belangstelling. Van grote betekenis
in dit verband is het plan geweest van jhr. mr. Daniël The
odore Gevers van Endegeest, commies van Staat bij de
Raad van State.
Gevers werd in 1793 in Rotterdam geboren. In 1828
trouwde hij met jkvr. Margaretha Johanna Deutz van
Assendelft (1807-1895). Het huwelijk bleef kinderloos.
Gevers overleed in 1877 op zijn landgoed Endegeest te
Oegstgeest. Met de familie Gevers van kasteel Marquette
in Heemskerk was er een verre familieband.
In de tweede helft van de 18e eeuw ontstond in ons land
een groeiende belangstelling voor het agrarische bedrijf,
waarbij ook de gedachte uitging naar ontginning van
woeste gronden. Jan Kops, een Leids doopsgezind pre
dikant en landbouwdeskundige, was een uitgesproken
voorstander van het in cultuur brengen van de duinen.
Tegen het einde van 18e eeuw werd een onderzoekscom
missie ingesteld, de 'Commissie Superintendentie over
het onderzoek der duinen', met Kops als secretaris. Het
rapport uit 1798 van deze commissie bevat een analyse
van de bestaande situatie van het duingebied van Vlie
land tot Hoek van Holland. In 1799 verscheen het tweede
deel met de aanbevelingen tot vruchtbaarmaking van de
duinen. Het kwam echter niet tot uitvoering van de ont
ginningsplannen. De economische nood was groot, het
land politiek afhankelijk en in financiële moeilijkheden.
Bovendien ging de aandacht meer uit naar ontginning van
de woeste gronden in het oosten van het land.
Na zijn afstuderen in 1817 als jurist wil Gevers meteen in
staatsdienst treden, maar koning Willem I adviseert hem
eerst twee jaar ervaring op te doen. Daarna gaat Gevers
anderhalf jaar op reis in Italië.
In 1816 wordt door de 'Maatschappij tot bevordering van
den Landbouw' een prijsvraag uitgeschreven voor het
ontwerpen van een plan. Het moet de voor de landbouw
geschikte duinvalleien ontsluiten door deze te voorzien
van een goede afwatering en van toegangswegen. Gevers
stuurt een omvangrijke rapport in dat in 1824 met goud
wordt bekroond en met Koninklijke subsidie is uitgegeven
onder de titel: 'Verhandeling over het toegangbaar maken
van de duinvalleien langs de kust van Holland' (1826).
Voor het hele duingebied van Scheveningen tot Bergen
beschrijft hij zes afwateringsprojecten. Het graven van
vaarten voor afwatering tot midden in de duinvalleien acht
Gevers het aangewezen middel om de ontginning tot een
succes te maken. Er hoeft volgens hem niet gevreesd te
Boerderij Zeeveld rond 1930. Toen koning Willem I in 1829 eigenaar werd van de duin-
gronden achter Bakkum, bestond de boerderij al. De schuur met varkensstal en hooiberging
werd in 1928 bijgebouwd met afbraakmateriaal van de ontginningsboerderij Johanna's Hof.
Jonkheer Gevers van Endegeest (1793-1877).
26