opzicht gelijkende voorganger. Daarover kan men twis ten, maar volgens oude foto's was het inderdaad een huis met ongeveer dezelfde omvang en met kenmerken van de reeks eerder gebouwde panden van de zoge naamde 'Rooie Buurt', zoals een puntdak, maar wel al met het aangebouwde lage winkelgedeelte. Dit pand is omstreeks 1912 gebouwd in opdracht van Lambertus (Bertus) Stuifbergen, die er kort na zijn huwelijk met Johanna Maria Logman kwam wonen. Bertus exploi teerde hier een kapperszaak. Hij was in Castricum bekend als Kleine Bertus, een bijnaam die hij te danken had aan het feit dat zijn neef, ook een Bertus Stuifber gen, eveneens in Castricum als kapper werkzaam was en onder de bijnaam Grote Bertus door het leven ging. Beide Bertussen stamden uit de kappersfamilie Stuif bergen, waarop in het 31e Jaarboek (2008) nader is ingegaan bij de bespreking van het inmiddels afgebro ken pand Dorpsstraat 93. Daar was de kapperszaak van Grote Bertus gevestigd en later het winkeltje van zijn dochter Guurtje Stuifbergen. Aan de geschiedenis van Kleine Bertus kunnen we weinig meer toevoegen, dan wat Q. de Ruijter reeds schreef in zijn bekende boek 'Schippers van het Stet': Kleine Bertus had zijn bar bierswinkel aan de Dorpsstraat tegenover de parochie kerk en mocht veel Bakkummers tot zijn klanten reke nen, die gewend waren zich 's zondags voor de hoogmis van tienen te laten scheren, omdat ze daarvoor door de weeks geen tijd hadden. De barbierswinkel had ook veel aanloop om louter de gezelligheid. De laatste nieuw tjes werden er verteld en Kleine Bertus verhoogde de sfeer nog met zijn kwinkslagen. Hij kende echter ook vrome bezigheden: als trouw lid van het kerkkoor heeft hij honderden rouw- en trouwmissen gezongen. Hoewel het zich liet aanzien dat Bertus een verstokte vrijgezel zou blijven, trouwde hij tenslotte toch nog met de pas toorsmeid Naatje Logman, die zich nog jarenlang ver dienstelijk maakte als stovenzetster". Het huwelijk van Kleine Bertus bleef kinderloos. Hij overleed in september 1936, waarna zijn weduwe nog geruime tijd in het pand bleef wonen om in 1942, gedwongen als gevolg van de evacuatiemaatregelen van de bezetter, te verhuizen naar Leidschendam. In 1949 kwam het echtpaar Petrus Boomars en Johanna Been tjes er te wonen. De toen 45-jarige Boomars, oorspron kelijk afkomstig uit Ouderkerk en eerder een korte peri ode gevestigd aan de Alkmaarderstraatweg 30, betrok woningen in dit gedeelte van de straat, ongetwijfeld vanwege de ligging tegenover de Pancratiuskerk, waar aan hij als koster verbonden was. Hij woonde er vrij lang, tot 1966, waarna het tijdperk Saarloos aanbrak, over wie we in het voorgaande hebben geschreven en die het pand liet verbouwen. De Rooie Buurt We komen nu aan bij de nog bestaande panden Dorps straat 116 t/m 136 en het inmiddels afgebroken pand Dorpsstraat 138. Het is een verzameling van kleine en betrekkelijk eenvormige huizen, van een architectuur die we overigens vaker tegenkomen, onder andere in de Schoolstraat en die bekendheid hebben gekregen onder de verzamelnaam 'De Rooie Buurt'. We tastten aanvan- V Dorpsstraat 114 omstreeks 1977 toen daar uitzendbureau Harass was gevestigd. Kleine Bertus (Stuifbergen) met zijn nichtje voor de barbierswinkel. 75

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 2014 | | pagina 75