Veldwachters en politie in Castricum (deel 2)
In het eerste deel, verschenen in het 36e Jaar
boek, beschreven we de handhaving van de
openbare orde in de gemeente vanaf het einde
van de 18e eeuw tot aan de Tweede Wereldoor
log. In de vooroorlogse jaren waren het de veld
wachters Bleijendaal, Gorter en Koelewijn die
een hoofdrol vervulden.
In dit artikel wordt ingegaan op de politieorgani
satie tijdens en na de oorlog. Allerlei bijzondere
situaties maakten het politiewerk in de oorlog
bijzonder lastig. Na de oorlog beleefde de plaat
selijke politie meerdere reorganisaties en was in
verschillende panden gehuisvest. Vele dorpsbe
woners zullen zich nog politiemannen als Kloos,
Schefferlie, Verbaan en Van der Water herinne
ren. Dat geldt ook voor de gewelddadige inci
denten in de Dorpsstraat waar Zuid-Molukkers
en Hells Angels bij betrokken waren en voor de
beruchte moord in de Ravelstraat.
Organisatie van de politie in oorlogstijd
Tijdens de Duitse bezetting viel de Nederlandse politie
onder de commissaris-generaal voor de openbare veilig
heid Hanns A. Rauter. Hij kreeg het bevel over de Waffen-
SS, de Duitse politie en had het toezicht op de Nederlandse
Rijks- en gemeentepolitie. Rauter voegde de Rijksveld-
wacht en de Marechaussee samen en plaatste deze onder
Justitie. In de grote gemeenten bleef de gemeentepolitie
gehandhaafd en in de overige gemeenten, waaronder Cas-
tricum, deed alleen de Marechaussee dienst en verdween
het begrip veldwachter.
Veel politieambtenaren hebben in de oorlogsjaren goed
werk verricht; zij kunnen misdaden of lafhartigheid van
anderen niet uitwissen, maar de politie heeft toch ook een
belangrijke bijdrage kunnen leveren aan het verzet.
De NSB vormde in begin 1943 de Nederlandse Land
wacht, die tot taak had 'de openbare orde te handhaven en
leven en goed van de ordelievende bevolking te bescher
men'. Zij vervulde in feite een politietaak voor de NSB-
organisatie ter bescherming van hun aanhang en gebou
wen, maar ook om aanslagen op bijvoorbeeld distributie
bureaus te voorkomen. De NSB'er Van Geelkerken had
de leiding. De bewapening van de Landwachters bestond
voornamelijk uit jachtgeweren, vandaar de bijnaam 'Jan
Hagel'.
Organisatie na de oorlog
Kort na de oorlog werd het Politie Besluit 1945 van
kracht. Daarin werd bepaald dat er alleen gemeentepoli
tie is in door de Kroon aan te wijzen gemeenten. In de
overige gemeenten is de politiedienst in handen van de
Rijkspolitie onder het Ministerie van Justitie.
De naoorlogse periode kenmerkte zich vooral door de
wederopbouw, het economisch herstel met geleide loon
politiek naar welvaart en werkgelegenheid, maar ook door
maatschappelijke veranderingen. De taken van de politie
namen toe en de organisatie werd hiervoor regelmatig
aangepast.
In 1994 werd het korps Rijkspolitie opgeheven, evenals de
inmiddels 148 gevormde gemeentelijke politiekorpsen. Er
kwamen 25 Regiokorpsen en een Korps Landelijke Poli
tie Diensten (K.L.P.D.) voor toezicht op autosnelwegen,
water- en luchtverkeer en het beveiligen van personen,
waaronder het Koninklijk Huis. Ook werd een Nationaal
62
De wachtmeesters P.M. Boonstoppel, H.B.M. Vermeer en Th.
Eibers in 1961.
Het bureau van de Rijkspolitie was tot in de jaren zestig gevestigd in de villa op het adres
Dorpsstraat 1 a.