Als gevolg van de verschillende bouwplannen voor dit gedeelte van de Dorpsstraat ging de boerderij nu zijn ondergang tegemoet. De firma J.J. Res kreeg in 1972 toestemming om hier twee winkeleenheden en een kantoor te bouwen. Nog in 1974 werden de nieuwe winkelpanden, res pectievelijk Dorpsstraat 94a en 94b, opgeleverd. Op 94a deed hier een Tapijtcentrale zijn intrede, een filiaal van een in Heemskerk gevestigde zaak en op 94b slijterij Ruhl. De Tapijtcentrale hield het vol tot 1985, toen er zich Aldor Verlichting vestigde, begonnen door Kees Juffermans en tot heden voortgezet door zijn zoon Sander. ter van de veiling Ons Belang. Frans Schut overleed in Castricum in 1950. Het bedrijf bleef in de familie, want zijn opvolger werd zijn 26-jarige zoon Mattheus (Thijs) Schut, waardoor er in de gang van zaken niet veel veranderde. De in deze arti kelenreeks reeds geciteerde mevrouw Eggers komt in haar krantenartikel over de geschiedenis van de Dorpsstraat tot de ontboezeming: "De boerderij van Thijs Schut, wel mooi maar het stonk er altijd naar mest en gierput Thijs Schut en zijn echtgenote Jo Maier hebben het pand nog geruime tijd als boerderij gebruikt, maar werden in toene mende mate geconfronteerd met de naastgelegen en omrin gende bebouwing, wel de Oranjebuurt genoemd, die vanaf circa 1950 gestalte kreeg. En dus werd van de nood een deugd gemaakt: verkoop van de grond. Thijs Schut overleed in 1970. Zijn echtgenote verhuisde kort daarna naar de Prinses Margrietstraat. Frans Schut en Grietje Dekker met hun kinderen voor de boerderij aan de Dorpsstraat omstreeks 1919. V.l.n.r. voor het hek: Marie, Trien, Jan, Thijs, Frans en Jaap Schut; achter het hek: Griet, Guurt, Anne en de ouders Grietje Dekker en Frans Schut. De drie oudere kinderen Dirk, Cor en Martha staan niet op de foto, want zij woonden niet meer thuis. Vooraanzicht van de boerderij van de familie Schut, Dorpsstraat 94 in 1950. Het in 1880 gebouwde pand werd in 1972 gesloopt om plaats te maken voor nieuwbouw. 90

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 2013 | | pagina 90