gepasseerd, het pand bewonen. In 1960 voerden zij ver
beteringen aan het pand door. Zo werden met subsidie
de verouderde sanitaire voorzieningen vervangen.
Zoals hiervoor beschreven wist Stevens omstreeks 1968
het pand bij zijn modezaak te voegen. Het 'dubbelpand'
maakte in 1980, zoals eveneens reeds hiervoor beschre
ven, plaats voor nieuwbouw met winkels en wooneen
heden. Dit complex telde opnieuw een winkelpand met
nummer 92, waar sinds oktober 1980 het poeliersbedrijf
Van Hoogdalem was gevestigd. Deze zaak is in februari
2011 is overgenomen door de Gebroeders Van der Ende
uit Maasdijk.
Dorpsstraat 94A, 94B (winkelpanden) en 94C (boven
woningen)
De plek in de Dorpsstraat waar nu de winkelpanden 94A
en 94B zijn gevestigd, kent wat bebouwing betreft een
relatief lange geschiedenis. Uit het voorafgaande kwam al
naar voren, dat de oorspronkelijke panden op Dorpsstraat
90 (Hanzebank) en 92 (woonhuis Gerrit Louter) gebouwd
werden op grond aangekocht van Frans Schut. Deze bezat
niet alleen grond langs dit gedeelte van de voormalige
Rijksstraatweg, maar was ook eigenaar en bewoner van
een aan de weg gelegen boerderij, die hier lange tijd het
straatbeeld heeft bepaald.
Hoewel de vele Castricummers die de boerderij nog heb
ben gekend, deze van oudsher met de familie Schut zul
len associëren, was het toch niet deze familie die betrok
ken was bij de bouw en de vroegste bewoning. Als oudste
bewoner noemt Q. de Ruijter in zijn bekende boek 'Schip
pers van het Stet' Jan Mooij, de latere burgemeester van
Castricum. Na zijn huwelijk met Cornelia Kuijs zou hij
in 1880 de boerderij, die zijn vader Cornelis Mooij in dat
jaar had laten bouwen, hebben betrokken als bloembol
lenkweker. De familie Mooij bleef ruim tien jaar betrok
ken bij de boerderij, want landbouwer Nicolaas (Klaas)
Mooij, een andere zoon van Cornelis Mooij, kreeg na het
overlijden van zijn vader in 1888 het huis met bijbehorend
erf en omringend weiland in bezit en bracht in 1892 de
verkoop tot stand aan Frans Schut, om zelf kort daarna
met zijn familie naar Amsterdam te verhuizen. Jan Mooij
vestigde zich na zijn benoeming tot burgemeester in 1888
in de zogeheten burgemeesterswoning, het nog bestaande
pand Dorpsstraat 36 (zie 26e Jaarboek).
We staan even stil bij deze Cornelis Mooij. Geboren in
1821 in Bergen, verhuisde hij op nog jonge leeftijd naar
Castricum, waar hij in 1842 trouwde met Antje Scher
mer. In zijn dagelijks werk was hij landbouwer, maar hij
was in Castricum ook bekend om zijn bestuurlijke acti
viteiten, onder andere als gemeenteontvanger, raadslid en
wethouder. En ook, zoals al bleek, als grootgrondbezitter,
wat hij ten dele had te danken aan zijn echtgenote Antje
Schermer, die als dochter van de eerdergenoemde Corne-
lis Schermer (1791-1877) in 1878 als mede-erfgenaam
eigenaar werd van de Kleibroekerweid, de naam van
het nog onbebouwde stuk grond gelegen aan de Dorps
straat tussen wat nu heet de Korte Cieweg en de Prinses
Beatrixstraat. In 1858 trok hij de aandacht met zijn aan
koop van de voormalige schuilkerk en bijbehorende gron
den aan de Breedeweg. Zelf bewoonde hij met zijn familie
aan die weg een riante, nog bestaande boerderij, waarvan
de geschiedenis is beschreven het 32e Jaarboek. Het gezin
van Cornelis Mooij telde zes getrouwde kinderen.
Frans Schut en familieleden bewoonden de boerderij een
lange periode, vanaf 1892 tot 1972. Frans werd geboren
in 1866 in Alkmaar, huwde in 1892 in Akersloot met Mar-
garetha (Grietje) Dekker en betrok nog in datzelfde jaar
de boerderij. In de periode 1893 tot 1912 kwam het tot
een omvangrijk gezin en werden in Castricum 13 kinderen
geboren. Hiervan is vooral bekend geworden de in 1904
geboren Jacobus (Jaap) Schut, die in de geschiedschrij
ving over Castricum herhaaldelijk ter sprake komt, onder
andere als directeur van de Raiffeisenbank en als voorzit-
Pr
Gerrit Louter (1863-1958) was een geziene
Castricummer die vele functies vervulde.
De situatie in 1968: vanaf de hoek de nog niet samengevoegde panden van Stevens
(Dorpsstraat 90) en Louter (Dorpsstraat 92).
89