De geschiedenis van de Dorpsstraat en zijn bewoners (deel 9) We bespraken tot dusver de geschiedenis van een groot deel van de panden aan de Dorpsstraat, die tot nu toe werd opgeknipt in acht delen, zodat nu alweer het negende artikel in de reeks voorligt. In dit artikel zetten wij de geschiedschrijving voort van de panden aan de even zijde van de Dorpsstraat tussen Korte Cieweg en Koningin Wilhelminalaan. aan Cornelis Schermer, die als bakker gevestigd was in een boerderij op de plek van de latere Dorpsstraat 80 (zie 34e Jaarboek). Het grootste gedeelte van dit land kwam in 1878 in handen van Cornelis Mooij (1821-1888), even eens een grootgrondbezitter. In 1892 kocht Frans Schut een gedeelte van het land van Mooij. Deze Schut verkocht een strook van zijn grond langs de Rijksweg in gedeelten aan geïnteresseerden om er een woning te bouwen. De oudste kadasterkaart uit 1822 toont in dit gebied langs de latere Dorpsstraat, toen de Straatweg, nog geen enkele bebouwing. Meer dan 100 jaar later blijkt, zoals bijvoorbeeld een kaart uit 1939 laat zien, dat inmiddels een intensieve bebouwing heeft plaatsgevonden, die met uitzondering van de boerderij op Dorpsstraat 94, rond 1920 tot stand kwam. Overigens is dit beeld alweer verouderd, want een aantal panden die de kaart nog toont, werd gesloopt en vervan gen door nieuwbouw. De oudst bekende benaming van het stuk grond waarop de te bespreken bebouwing plaatsvond, was Kleibroeker- weid. Dit was een groot stuk weidegebied en behoorde toe Dorpsstraat 90 (leegstaand) en 90A (Maximum Bike) In 1918 kocht Franciscus Brom uit Haarlem een perceel grond op de oostelijke hoek Korte Cieweg-Dorpsstraat (destijds geheten Cieweg-Rijksstraatweg) van Frans Schut. Op dit stuk grond kwam in 1919 een gebouw tot stand, dat in Castricum bekend werd als Hanzebank. Het was een voor Castricumse begrippen vrij robuust gebouw van twee verdiepingen, waar op de begane grond het bankkantoor was gerealiseerd en de bovenver dieping was ingericht als een voor die tijd comfortabele woning met zeven vertrekken. Franciscus Brom wordt in archiefstukken kassier en bankdirecteur genoemd en het is dus duidelijk dat hij de scepter zwaaide over deze nieuw in Castricum opgerichte bank. Deze bank was geen zelfstandige onderneming, maar maakte deel uit van een landelijke organisatie, de in 1907 in 's-Hertogenbosch opgerichte Hanzebank, een initiatief vanuit de roomse kerkgemeenschap. De bank vertoonde een snelle groei en vestigde zich in de loop der tijd in een aantal gemeenten, waaronder in 1919 dus in Castricum. Ondanks dit aanvankelijke succes kwam de Hanzebank reeds in 1923 aan zijn einde door een faillissement, dat werd toegeschreven aan slecht management. Het lijkt er op dat Franciscus Brom dit zag aankomen, want al in 1922 verliet hij het zinkend schip om te vertrekken naar Rotterdam. In hetzelfde jaar verkocht hij het bankgebouw plus bijbe horend erf aan de N.V. Hanzebank in Delft. Waarschijn lijk heeft de Castricumse bank onder dit nieuwe bewind nog enige tijd gefunctionneerd, want direct na de ver koop werd vergunning verleend voor een uitbouw aan de achterzijde van het gebouw. Bekend is dat de afwikke ling van het faillissement nog jaren in beslag nam. Het gebouw werd in 1927 namens de bewindvoerders van de geliquideerde Hanzebank in Delft verkocht aan de toen 33-jarige Jacob (Jaap) Twisk, een Castricumse kleermaker, die het pand in gebruik nam na een ver bouwing door de fa. De Nijs tot woon- en winkelhuis met werkplaats. Hierbij werd ook de voorgevel onder handen genomen, waar de twee ramen links naast de voordeur plaats maakten voor een etalageruit. De bebouwing van de Dorpsstraat tussen Korte Cieweg en Koningin Wilhelminalaan in 1939. 86

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 2013 | | pagina 86