In 1845 besloot het gemeentebestuur tot instelling van een nachtwachtdienst in de zes buurten van Castricum: Kerk buurt, Oosterbuurt, Noordend, Bakkum, Koningsduin en Duinzijde. De aanleiding was het grote aantal diefstallen en overtredingen. De taak van de nachtwacht en de vast gelegde rondes werden openbaar bekend gemaaktDe wachten ontvingen orders van hun opzichter en deden de ronde van tien uur in de avond tot vier uur in de morgen. Bij brand 'dienden zij alle ingezetenen der gemeente en hare opzichters te wekken, ten einde door deze dadelijk gezorgd kan worden dat de klok geluid wordt'. In het begin van de vorige eeuw was Pieter de Graaf, die 'Piet van Dit' genoemd werd, een bekende nachtwacht. In 1921 werd hem gevraagd aandacht te geven aan de bouw van de school naast de nieuwe Pancratiuskerk. Daar werd 's nachts veel bouwmateriaal gestolen. Een keer trof hij een man aan die een bakfiets met hout aan het laden was en die hem een tik uitdeelde. Maar Pieter, niet bang, sloeg terug en zijn hond Pasja ging aan de broek van de dief hangen, met als gevolg dat hij in zijn onderbroek kwam te staan en zich toen maar overgaf. De jachtopziener Al in de 16e eeuw werd in de duinen gejaagd zowel op herten, 'met het roer geschoten of met windhonden of jachthonden', als op konijnen en fazanten. Ook werd het 'vinken' beoefend, dat wil zeggen jagen met lokvogels en netten op lijsters, spreeuwen en sijsjes. In de eerste jachtwet van 1807 werd vastgelegd dat eige naren van landgoederen kunnen bepalen wie op hun land mag jagen. Omstreeks 1810 waren in het duingebied enkele duinmei ers actief: Jelgert van Bruijnswaard uit Bakkum en zijn broer Klaas van Bruijnswaard en zijn schoonzoon Corne- lis Bakker die in Castricum woonden. In 1816 werd door Gedeputeerde Staten van Noord-Holland aan de burgemeesters 'der Respectieve Steden en Gemeenten', waaron der ook Castricum, een aanschrijving gezon den: "dat in het wintersaisoen, des nagts, gestadig, iemand in de gemeente rondgaat, zijnde een persoon, welke zeer vertrouwd is en te goeder naam bekend staat en die daarbo ven, beurtelings, door een der overige Inge zetenen in zijne ronde vergezeld word; dezen Nachtwacht word door de inwoners onderling gesalarieerd, de welke daartoe ieder een stui ver bijdragen, en door ieder op zijn beurt van het nodig vuur en licht wordt voorzien Voor de wacht in de Kerkbuurt was bepaald dat "Die in de Kerkbuurt de wagt houd, zal moeten beginnen met de ronde te doen van het Huijs alwaar de vaste wagt is woon- agtig en zoo de geheele Kerkbuurt mitsgaders rondomme het Kerkhof." Voor de Oosterbuurt begon de ronde bij het huis van de vaste nachtwacht: "de Cieweg langs, de Breedeweg op, de Roomsze kerk ver bij, na Valk zijn laan, de laan op na de Agter- weg tot aan de Lindeboom, na Klaas Glorie vervolgens Antie Teunislaan af na Cronen- burg, de huijse om zoo dezelve te begaan zijn, en zo van Cronenburg na Huijs." 74 Jachtopziener Freek Wulp en zijn familie bij Kijk Uit (1904). Nachtwacht Pieter de Graaf met echtgenote.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 2013 | | pagina 74