dat het verboden was onr gras of enige
andere vruchten te stelen, wagens of
karren na te lopen onr te bedelen en
onderdak te bieden aan bedelaars en
landlopers.
In 1780 werd Joachim Nuhout van
der Veen door Mr. Joan Geelvinck
tot schout van Castricum en baljuw
en schout van Bakkum benoemd.
Hij vervulde als patriot een belang
rijke rol in Castricum; hij was, met
veel dorpsgenoten, voorstander van
maatschappelijke veranderingen en het
terugtreden van de stadhouder. Hij was
pro-Frans en vond dat het volk er recht op
had zijn eigen bestuurders te kiezen op basis
van Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap. Hij ver
welkomde de Franse troepen in het dorp.
In februari 1795 hield hij als schout van Castricum een
rede in de dorpskerk voor alle stemgerechtigde burgers
van Castricum en sprak de volgende woorden: 'Ziet daar
dan eindelijk de zon der vrijheid met eenen schitterende
glans doorgebroken en het Neerlands volk
nyt den afgrond geredDeze tekst is ook
aangebracht op het monument bij het
gemeentehuis, dat herinnert aan de
'Slag bij Castricum" in 1799.
De dorpsdienaar
In 1737 werd in Castricum
Jacob Willemsz van der Beek tot
dorpsdienaar en dienaar van jus
titie aangesteld. Hij controleerde
de naleving van de keuren en rap
porteerde aan de schout.
De dorpsdienaar moest dagelijks een
ronde door het dorp doen en vooral
controleren op vagebonden, bedelaars
en venters die het dorp onveilig maakten
en die hij dan langs de kortste weg buiten de
gemeente moest zetten. Als er problemen waren,
kon hij de hulp van boeren inroepen. Heel bijzonder is
dat hij zijn salaris maar zelf moest ophalen bij de door
de schout aangewezen personen en gezinnen, Die maakte
daarvoor jaarlijks een lijst. Wie er bezwaar tegen had, kon
zijn beklag doen bij de ambachtsheer.
Mr. Joachim Nuhout van der Veen was van 1780 tot 1811
schout van Castricum en baljuw en schout van Bakkum.
Hij woonde in de nog bestaande boerderij het
Knophuis aan de Overtoom.
De plechtige onthulling van het monument voor de Slag bij Castricum in
ming van de democratie.
72
waar historische woorden van Nuhout van de Veen op staan ter verwelko-