van woningstoffeerder. Mijn oudere broer Siem heeft ook
een aantal jaren bij ons gewerkt, maar hij werd bakker
en ging uiteindelijk emigreren.
In de beginjaren slachtte vader nog zelf. Ik ging ook
een enkele keer mee naar de veemarkt in Alkmaar. Het
gebeurde regelmatig dat ik met vrienden ging stappen in
bijvoorbeeld Zwaagdijk of Schagen en 's morgens vroeg
bij 'Kwartje koffienog een biefstuk ging eten. Op een
keer zag ik mijn vader en Ber voorbij komen die op weg
waren naar de markt in Alkmaar. Toen ik thuis was, kon
ik nog een half uur slapen, want om 7.30 uur moest ik
weer present zijn in de winkel.
Vader herinner ik mij vooral als een man die heel hard
werkte. Tijdens de oorlog heeft hij in de hongerwinter
veel mensen geholpen die stad en land afreisden om aan
eten te komen. Zij mochten dan ook bij ons blijven slapen.
Gelukkig hadden we een heel groot huis, want we waren
ook nog eens met elf kinderen. Mijn broers en zusters
moesten trouwens ook na schooltijd zoveel mogelijk hel
pen bij het schoonmaken van de slagerij en de bezorging.
Tot slot heb ik ook nog een verhaal over een klant in de Pr.
Mauritsstraat. Dat was een Indonesische vrouw die elke
week vier kilo koeienuiers bestelde voor de hond. Ik kwam
daar nooit aan de achterdeur, maar toen ik een keer aan
belde en er niet opengedaan werd, ben ik toch achterom
gegaan. Het rook verschrikkelijk lekker in de keuken en
toen ik haar vroeg wat zij aan het bakken was, luidde het
antwoord: 'uiers voor onszelf, misschien wilt u ook eens
proeven?Toen wilde ik ook een bordje, want ik had het
nog nooit gegeten. Het is niet te geloven, maar ik vond het
nog lekkerder dan een biefstuk van de haas!"
Als ik bij 'Vogelwater' aankwam, vlogen er een paar
honden op mij af
Jacob Burgering (1901-1949) kwam oorspronkelijk uit
Bergen en liet in 1929 een pand bouwen aan de Bakkum-
merstraat 91, waar hij zich met zijn echtgenote Lies Swart
als slager vestigde. Hun zoon Jacob (1932-2007) werkte
ook een aantal jaren in de slagerij, maar koos later voor
de grote vaart. Hij trouwde in 1955 met de uit Friesland
afkomstige Gré Zijlstra (1931), die de slagersfamilie ook
bijstond als het nodig was: "Ik werkte begin jaren '50
op Duin en Bosch toen ik Jacob leerde kennen, die nog
thuis woonde. Hij beheerste het slagersvak volledig, maar
voelde er niet voor om de zaak over te nemen. Zijn vader
overleed op jonge leeftijd in 1949 en toen zette Lies samen
met een slagersknecht de zaak voort. Ik kan mij nog herin
neren dat de koeien en varkens gebracht werden en dat
mijn schoonmoeder zelf achter het huis slachtte. Zij was
een vrolijke vrouw en liep altijd op klompen. De slagerij
liep erg goed, want er werden eersteklas waren verkocht.
Zelf stond ik in de winkel en hielp mee met worst maken.
Het fijngemalen vlees ging dan in een grote trog en werd
gemengd met kruiden en een bindmiddel. Via een trechter
werd het mengsel in darmen gegoten. Als de worst klaar
was, werd het eerste stukje aan het personeel gepresen
teerd en dat smaakte als paling. Ik bezorgde overal, tot de
villa 'Vogelwaterin het duingebied aan toe. Als ik daar
dan aankwam vlogen er direct een paar grote honden op
mij af die natuurlijk het vlees roken.
Nadat mijn schoonmoeder in 1955 was overleden werd
de slagerij overgenomen door Henk Swart, een volle neef
m. iv
STItiSUGUKJ
De slagerij van Jacob Burgering floreerde lang aan de Bakkummerstraat 91.
68