In 1951 wordt een bouwcommissie ingesteld die alle
Gereformeerde Kerken in Nederland een circulaire toe
stuurt met het verzoek eenmalig een collecte te houden ten
behoeve van de kerkbouw in Castricum. Aan dat verzoek
gaat vooraf: "In ons dorp vindt men, behalve twee grote
R.-K. kerken en een oude Ned. Hervormde kerk nog een
klein, onaanzienlijk gebouwtje, dat niet als kerk kenbaar
zou zijn, indien dit niet op een naambord was vermeld.
Hier vergadert, nu ongeveer 30 jaar (NB!), de Gerefor
meerde kerk. Dit gebouwtje verkeert in staat van bouwval
ligheid. Noodgedwongen zullen wij op vrij korte termijn
tot nieuwbouw moeten overgaan
Er worden allerlei geldwervingsacties ondernomen, zoals
orgelconcerten in omliggende steden. Als dominee Kornet
elders gaat preken, gaat er een brief naar die gemeente
met een verzoek tot geldelijke steun, zoals op 8 juni 1952:
"Wij wonen in een omgeving, waarin de macht van Rome
steeds meer toeneemt. Er staan twee prachtige roomse
kerken in Castricum. De hervormde kerk heeft een vrijzin
nigepredikant. Onze kerk is klein; wij behoren tot de hulp
behoevende kerken. Het kerkje is bouwvallig. Zoudt u in
ernstige overweging willen nemen een collecte te houden
ten bate van kerkbouw in Castricum
In diezelfde maand richt een gemeentelid zich tot de clas
sis Haarlem: "De kerk van Rome bouwt ook, en hoe? In het
bisdom Haarlem moeten binnen afzienbare tijd 30 kerken
worden gebouwd, en die komen er, want het gehele bis
dom offert elke zondag in de eerste collecte voor nieuwe
kerken. In Castricum is de 7e van de 30 kerken in 1951
gereed gekomen. Daar kan het Calvinisme iets van leren.
Diep doordrongen van de noodzaak, dat in het door en
door Roomse Castricum ook het Calvinisme de mogelijk
heid moet worden geboden zich te ontplooien, vertrouw
ik dat u allen, hoofd voor hoofd, met deze zaak ernst zult
maken, zodat in 1953 in Castricum geen hagepreken maar
kerkdiensten kunnen worden gehouden in een kerkgebouw,
dat geen aanfluiting is voor de wereld en het papisme
Eind 1952 zeggen de kerken in de classis Haarlem aan Cas
tricum elk een jaarlijkse collecte toe gedurende vijfjaar.
Bijzondere hoorcommissie
In 1953 heeft de kerk geen predikant. Het jaar daarvoor is
dominee Kornet naar Sint-Annaparochie vertrokken. Een
nieuwe predikant is nog niet in zicht, hoewel de hoorcom-
missie, die als eerste in Nederland ook vrouwen telt, uit
alle streken preken hoort.
Vanaf begin 1954 komen brieven binnen, waarin dominee
A. A. Leenhouts uit Soest wordt aanbevolen. De kerken
raad doet daar onderzoek naar en belegt een gemeente
vergadering, waarna de raad hem per 1 april van dat jaar
met algemene stemmen benoemt tot hulppredikant. Hij
gaat wonen op Koningin Julianastraat 18. Op zondag 19
december 1954 vindt de bevestiging plaats van dominee
Leenhouts als predikant van de Gereformeerde Kerk van
Castricum en komt er een einde aan zijn korte periode van
hulppredikantschap.
Omdat meer dan in voorafgaande jaren de kerk aan de
Beverwijkerstraatweg in de zomermaanden overbezet is,
worden de morgendiensten in zaal Roozendaal10) gehou
den. De twee ochtenddiensten kunnen zo beperkt worden
tot een. Dat heeft tot gevolg dat de kerk dan 's morgens
niet wordt gebruikt. Als de Doopsgezinde Kring vraagt
de kerk voor haar zondagse dienst te mogen gebruiken,
weigert de kerkenraad dat, omdat op grond van verkre
gen inlichtingen moet worden gevreesd dat de prediking
niet de Christus der Schriften tot inhoud zou hebbenDit
besluit heeft afkeurende reacties van gemeenteleden tot
gevolg en krijgt vermelding in het Nieuwsblad voor Cas-
tricum, in het Doopsgezind Weekblad en in het Centraal
Weekblad.
Kerkenraad en bouwcommissie december 1955. V.l.n.r. zittend: K.
Bakker, A. Kuperus, ds. A. A. Leenhouts, H. Knol en J. C. Baart.
Staand v.l.n.r.: B. Moes, A. Eikelenboom, J. A. van der Meulen, D.
Sixma, S. van Weeren en G. A. Sneep.