Bij mij was ook veel sleur, gewoonte. Hoeveel Psal
men speelde ik niet voor u, zonder recht de woorden
te verstaan. Zeker, ik las ze steeds na voordat ik ze
speelde, maar o zo vaak alleen uit muzikaal oogpunt.
Hoe moet ik ze spelen. Nu weet ik beter. Nu zou ik zo
graag elke Psalm goed doordacht willen spelen, wat
er gezongen wordt.
In dit gehele halve jaar hoorde ik tweemaal een preek.
Deze tijd heeft mij veel geleerd, vooral na 4 oktober.
Geen uwer weet, Goddank, wat een doodvonnis bete
kent en ik zal niet proberen u dit duidelijk te maken.
Ik wil alleen u schrijven, wat ik voel, hoe alles in mij
stukgeslagen werd, alle trots en eigen waan geknakt,
tot er niets meer overbleef. Of niets, nee veel. Een
totaal gebroken mens met een volkomen gebroken
geest. Na veel worstelen en gebed werd mij duidelijk
dat ik voor grote zegeningen danken kon; nee, moest.
God gaf mij rust en vertrouwen in Zijn Leiding met
mij en de mijnen. Hij gaf mij vrede met de mensen.
Hij leerde mij bidden ook voor hen, die mij verraden
hebben. Hij nam alle haat en wrevel uit mij weg. Hij
gaf mij de lust Hem mijn zonden, verkeerde daden en
gedachten te belijden. Hij gaf mij troost mij vast te
klampen aan Christusverlossingswerk. Het is heel
moeilijk geweest om zover te komen. Bedenk hoe
veel ik achter moet laten als het vonnis voltrokken
moet worden, wat Hij genadiglijk verhoede. Vrees en
benauwdheid zijn in ruime mate mijn deel geweest en
nog slaan ze soms als een vloedgolf over mij heen.
Dan moeten we God danken een Rots te hebben waar
we tegen kunnen leunen.
Deze week zong een andere gevangene op één der
luchtplaatsen: 'Veilig in Jezus armenZo is het.
Maar wij beseffen het vaak niet, vooral als ons leven
gewoon verloopt. Laten wij allen het ons bewust wor
den, dat wij in zijn armen veilig zijn, maar ook alleen
daar en nergens anders. Nog weet ik niet wat God
over mij besloten heeft, maar ik kan nu rustig afwach
ten. Gemeente van Castricum, blijf mij en de mijnen
in uw gebeden gedenken. We hebben het nodig. Gods
wegen zijn ondoorgrondelijk, maar Zijn Bedoeling is
goed, hoe dan ook en Zijn Doen is Majesteit.
Ik neem geen afscheid van u en wij zullen elkaar eens
weer zien. God weet alleen of dat hier beneden of
hierboven zal zijn. Mocht het Zijn Wil zijn mij op te
nemen, dan bid ik de genade te mogen ontvangen, om
de woorden van psalm 43-4 tot de mijne te maken. God
zegene u. Tot weerziens, uw broeder Ginhoven6\"
Op 17 maart 1942 wordt Huibert van Ginhoven op de
schietbaan van Laren gefusilleerd7).
In augustus wordt dominee Krüger uitgenodigd aanwezig
te zijn bij de ambtsaanvaarding van de NSB-burgemees-
ter. Hij gaat daar niet op in.
De Synode schrijft in een circulaire dat zij heeft moeten
constateren, dat pogingen aangewend worden om haar
laatste besluiten niet als wettig te erkennen. In juni 1942
heeft de Synode met overgrote meerderheid een besluit
genomen over de betekenis van de doop. Een minderheid
20
kan zich daar niet bij neerleggen en blijft de kerken oproe
pen tot het niet erkennen van het genomen Synodebesluit.
Twee weken later spreekt de Synode over de bezwaren
van die minderheid, verwoord door de professoren Schil
der en Greijdanus. Deze bezwaren zouden in 1944 tot een
scheuring in de Gereformeerde Kerken leiden. Tot april
1947 zouden 13 leden van de Gereformeerde Kerk Castri-
cum overgaan naar de Vrijgemaakt Gereformeerde Kerk.
Verspreiding gemeente
In december 1942 eist de Duitse bezetter evacuatie van
een groot deel van de bevolking van Castricum en Bak-
kum. Dominee Krüger wijst erop dat de evacuatie de
gemeente sterk zal verspreiden. Velen zullen gedwongen
moeten verhuizen naar plaatsen buiten Castricum. Hij
spoort iedereen aan de nieuwe adressen zo veel moge
lijk door te geven en er ook voor te zorgen dat de ker
kelijke bijdrage gehandhaafd blijft. Voor de geestelijke
verzorging van de Castricummers mogen een pastoor, een
kapelaan en de hervormde dominee blijven. Pogingen van
dominee Krüger om ook te blijven, hebben geen resultaat.
Hij vertrekt met zijn gezin naar Beverwijk.
In mei 1943 wordt de kerk in beslag genomen. De ker
kenraad vergadert in de Keizersgrachtkerk in Amsterdam.
Eind augustus komt een deel van de kerk weer voor de
gemeente beschikbaar, inclusief de bovenwoning.
Heroriëntatie en groei
Vanaf voorjaar 1944 worden geen kerkenraadsvergaderin
gen meer gehouden. In de eerste vergadering van na de
oorlog op 15 september 1945 herdenkt voorzitter Krüger
dat ons land door Gods hand weer bevrijd is. Tijdens de
evacuatie zitten drie kerkenraadsleden in Amsterdam, een
in Medemblik en de vijfde (C .J. Baart) wordt als noodou-
derling voor Castricum benoemd.
Per januari 1946 wordt een nieuwe kerkenraad bevestigd:
Simon Belgraver en Jelle van der Meulen als ouderling,
Klaas Bakker en Leendert Vaalburg als diaken.
In de eerste gemeentevergadering van na de oorlog (mei
1946) geeft dominee Krüger een terugblik op de afgelo
pen vier jaren. In het verslag daarvan is nieuw dat de kerk
voor wapenopslag wordt gebruikt en dat op kamp Bak-
kum samenkomsten met OT-werkers8) worden georgani
seerd. Opvallend is dat geen melding wordt gemaakt van
de fusillade van Huibert van Ginhoven en van de gevan
genneming van dominee Krüger's zoon Theodoor bij de
razzia op 1 oktober 1944 in Putten9). Theodoor Krüger,
geboren in mei 1914 in Silvolde, was een van de vele hon
derden die vanuit Putten werden afgevoerd naar Neuen-
gamme; hij overleed daar op 12 maart 1945. Zijn naam
staat geschreven in de muur van de Gedachtenisruimte
'Oktober44' in Putten.
Op 26 februari 1950 neemt dominee Krüger afscheid van
Castricum wegens emeritaat. Theologisch kandidaat A.G.
Kornet volgt hem op vanaf 5 maart 1950; Torenstraat 24
wordt de pastorie.