achtergrond geraakt. In de herfst, de winter en het vroege voorjaar ziet hij kans om aan zijn zangcarrière te werken. Een paar maal per week reist hij naar Amsterdam om zangles te nemen. In 1948 zingt hij voor het eerst mee in de Mattheus-Passion. Sindsdien wordt hij de zingende jeugdherbergvader genoemd. Dit alles lokt veel zang- en muziekliefhebbers naar Koningsbosch. Als actieve voor bereiding voor het luisteren naar een grote uitvoering van de Mattheus-Passion organiseert hij voor geïnteresseerde trekkers Mattheus-weekenden, maar ook met zijn grote liefde voor volksliederen maakt hij van Koningsbosch de jeugdherberg van de zang. Een en ander heeft zelfs geleid tot de vorming van het zangkoortje 'Jan Pierewiet', dat enkele jaren in het radioprogramma 'Boanopstekken' van de VARA heeft gezongen. Het zingen bij de haard is voor moeder Rommerts een van haar mooiste herinneringen. Daarover zegt ze in het eerder genoemde interview: "Mijn man had een hele mooie stem en volgde toen we vlak na de oorlog kwamen wonen in Koningsbosch nog een zangstu die. Al snel wisten de trekkers van de zangkwaliteiten van mijn man en hij moest bijna iedere avond zingen. Dan za ten wij in het hoekje naast de haard en de bezoekers zaten dan in een grote kring om ons heen. Dat was zo gezellig altijd, we waren eigenlijk één groot gezin. Nadat in voorgaande jaren opvallend veel ouderen de jeugdherbergen ontdekken als een goedkoop 'pension', besluit de NJHC in 1952 de leeftijd voor het verkrijgen van een trekkerskaart op maximaal 35 jaar te stellen. In 1954 bestaat het jeugdherbergwerk vijfentwintig jaar. In dat jaar wordt het verbod voor toegang van berijders van bromfietsen, scooters en motoren opgeheven. Bezoekers met auto's worden gedoogd, maar bij de jeugdherbergen bestaan nog geen parkeerterreinen. In 1955 start de ons bekende Jan Reinders met een serie artikelen Wèg van de grote weg', een poging om de bezoekers langs mooie bin nenwegen van jeugdherberg naar jeugdherberg te leiden. Later werden deze artikelen in boekvorm uitgegeven en verkocht voor slechts 0,25. Rond de open haard was het gezellig vertoeven als de zingende Leo Rommerts zichzelf op zijn gitaar begeleidde. 68 Een trekkersechtpaar Erna Fopma-Meijer (84) en Ger Fopma (85) vormen een trekkersechtpaar, bovendien is Erna een van de assistenten van vader en moeder Rommerts geweest. Erna vertelt: "Ik ben geboren in Den Haag en Ger in Am sterdam. Mijn eerste trektocht was op een geleende he renfiets. Ik kende Ger toen nog niet. Ger: Mijn eerste kennismaking met jeugdherbergen was een weekend met Ons Huis in Koningsbosch. Ons Huis was een club op so cialistische grondslag. Erna vervolgt: "Ger en ik ontmoet ten elkaar in 1951 voor het eerst in de jeugdherberg aan de Kloveniersburgwal te Amsterdam. Wij hielpen het 'Co mité 25 jaar Jeugdherbergenbij verschillende acties om geld in te zamelen voor een nieuwe jeugdherberg. Ik meen dat dit de jeugdherberg in Sittard is geworden. Het bezoe ken van jeugdherbergen trok ons aan, omdat je zo van de ene naar de andere kon trekken en dus heerlijk onderweg was. Ook de omgang met andere jonge mensen vonden we fijn. De geldende regels vonden we heel normaal. We hebben ons nooit beknot gevoeld. We waren een oorlog gewend met veel meer beklemmende regels. We kwamen regelmatig in Koningsbosch, zoals met de Mattheus-week enden. Leo Rommerts studeerde dan met ons de koralen in en zong zelf met wat collega 's de bas-aria 's. Zo werkten we de hele Mattheus- Passion door. Heerlijke weekenden waren dat. Ook deden we mee aan werkweekenden, niet alleen in Bakkum, maar ook in andere jeugdherbergen in het land. Erna was van half mei tot in oktober 1954 jeugdherbergas sistente in Bakkum. Het was een voorstel van Alie Rom merts dat zij samen met Ger intern zou komen wonen. Ger kon dan vanuit Bakkum op en neer reizen naar zijn werk in Amsterdam. Zij namen het aanbod aan, maar er werd wel eerst getrouwd, want dan zouden zij sneller in aan merking komen voor een woning in Amsterdam. "Ik heb het aanbod aangenomen om met Ger samen te kunnen zijn, niet omdat ik zo gek ben op huishoudelijk werk. Het was eigenlijk 'van de nood een deugd makenook al was onze woonruimte in het zogenaamde ziekenkamertje zeer De haardzaal waarin werd gegeten en werd gerecreëerd.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 2012 | | pagina 70