Begraven in Castricum
Een begrafenis is een bijzondere gebeurtenis
vol emotie, waar veel familie, buren, vrienden en
kennissen van de overledene bij betrokken zijn.
Voor de rouwverwerking is het afscheid van gro
te betekenis.
Begrafenisgebruiken zijn in de loop van eeuwen
ontstaan en hebben soms een heidense oor
sprong. Het christelijk geloof kwam aan het eind
van de 7e eeuw naar onze kuststreken. De over
gang van heidendom naar christendom verliep
geleidelijk en sommige heidense gewoonten wer
den overgenomen.
De oudste begraafplaats in Castricum bij de
dorpskerk, gedeeltelijk omringd door een dub
bele rij bomen, is al sinds de middeleeuwen in
gebruik. De oude 'Dingstal', de plaats waar recht
werd gesproken en waar de bewoners ter 'buur-
spraak' kwamen, grenst aan het kerkhof.
In de kerk, die uit de eerste helft van de 1 le eeuw
dateert, werden mensen begraven die zich dat
konden veroorloven. Vermoedelijk is aan de ste
nen kapel, nu het zogenaamde schip van de kerk,
een nog veel ouder houten gebouw vooraf ge
gaan. Deze plaats met omgeving vormt het mid
delpunt van Castricums historie.
In 1995 zijn bij archeologisch onderzoek in de Oosterbuurt huisplat
tegronden en graven gevonden uit de 2e eeuw n.Chr. Ook nabij het
Zorgcentrum De Boogaert zijn graven uit die tijd aangetroffen.
Voordat in onze streken het christendom zijn intrede deed,
werden de doden begraven op grafvelden bij woningen en
boerderijen, soms in een enkel graf of grafkuil. Bij een
in 1995 begonnen archeologisch onderzoek in de Ooster
buurt is een grafveld uit de 3e eeuw aangetroffen met acht
skeletten. Op enige afstand daarvan kwam een compleet
skelet tevoorschijn van een jonge vrouw, bekend gewor
den onder de naam Hilde (zie 23e Jaarboek). Ook bij een
opgraving bij De Boogaert in 2010 werden menselijke
skeletten uit de eerste eeuwen gevonden.
Het heeft nog honderden jaren geduurd, voordat het alge
meen gebruikelijk was de doden bij of in de kerk te begraven.
De eerste begraafplaats
In het christelijk geloof was het voor het zielenheil van
de overledenen van belang dat deze begraven werden in
gewijde grond, het liefst in of bij de kerk. Ongedoopte
kinderen en mensen die zelfmoord hadden gepleegd wer
den in ongewijde grond, in een hoekje van het kerkhof,
begraven.
Begraven in de kerk was alleen weggelegd voor de ge
goede burgers. Bij de kerk lag het kerkhof waar de gewo
ne ingezetenen werden begraven. Het 'Hof van de Kerk'
was een ruim tuinachtig terrein, omgeven veelal door een
muur of een houten hek, sloot en heg, dat tevens diende
als ontmoetingsplaats voor de dorpelingen.
Na de reformatie in de 16e eeuw werd het rooms-katholie-
ke geloof officieel verboden. Langzamerhand werden de
kerken ontdaan van 'roomse opschik'. De parochiekerk
St. Pancras van Castricum werd in 1573 overgedragen
aan protestanten. De katholieken, die trouw bleven aan de
oude religie, gingen 'ondergronds' en kerkten in boeren
woningen in Uitgeest en in huiskapellen van de Heems-
kerkse kastelen Marquette en Assumburg. In 1663 werd
een als schuilkerk ingericht boerderij aan de Breedeweg
in gebruik genomen.
De kerkhoven van de protestantse kerken bleven na de
hervorming in de praktijk als openbare begraafplaatsen in
gebruik. Hier werden zowel katholieken als protestanten
begraven. Dat de kerk in andere handen was gekomen,
deed er niet toe. Wel werd geprobeerd een aantal 'storen
de' roomse gebruiken rond het begraven te verhinderen. In
1733 werd een verordening, een keur, uitgevaardigd door
Schout en Schepenen van Castricum:
Dewyl enige menschen haer niet ontzien hebben, om op
de palen by de Graven op het Kerkhof staande, groote
kruycen te schilderen en te snyden, zynde tegens het bevel
van de hoge Overigheyd, zo word alle ende een iegelyk by
dezen geinterdiceert omme geen kruycen meer op de palen
te schilderen of te snyden, ofte gesneden zynde, worden
gelast binnen 3 dagen na de publicatie dezes daar af te
55