De zachte h van een harde k. hem wordt een ch en vervolgens vaak De afbeelding van de heilige Castor. Egmond genoemde varianten waardevolle aanwijzingen. In het middeleeuws Nederlands lopen namen beginnend met C en die met K willekeurig door elkaar. We hanteren alleen namen met C, hetgeen het volgende oplevert: Cas- torhem - Castrichem, Casterchem, Castringhem, Castric- kem, Casterkem, Casterkom of Castricum. D.P. Blok veronderstelde dat Castringhem een '-in- gheem' naam is, plaats aan een rivier of ander water, maar gaf ook de mogelijkheid van een '-heem' naam aan (30). Omdat de -ingheem vorm in het archief van Egmond maar eenmaal voorkomt, laten we die bui ten beschouwing. Een onbeklemtoonde tussenletter greep heeft in de loop van de eeuwen de neiging tot een toonloze e te vervallen of geheel te verdwijnen. Er komt soms een i voor in de plaats of de e migreert tussen t en r en de tussenlettergreep blijft bestaan. De -heem of -haim namen voor nederzetting of woon plaats, die tussen ca. 500 en 900 in zwang kwamen, zijn met hun afgesleten uitgangen -um, -om, -em in de omgeving van Castricum en ver daarbuiten nog altijd herkenbaar zoals Bakkum, Rinnegom, Hallum, Adrichem en Arem. De basiliek Sankt Castor te Koblenz. Als we de genoemde gegevens combineren, dan ontstaat een beeld hoe parochie en ambacht zijn ontstaan. In de regel gaan de parochiegrenzen, die naadloos aansloten bij die van omgevende parochies, vooraf aan de ambachts- grenzen. De nog niet ontgonnen gronden, de wouden, de wildernis, werden als bisschoppelijk domein beschouwd en later in bezit genomen door de Hollandse graven. Om dat de parochie Castricum geen dochter van Velzen, noch van Limmen of van de abdij Egmond was, moet de paro chiekerk van Castricum zijn gesticht als vrije autonome parochiekerk. Er zijn dan twee mogelijkheden: óf de kerk is gebouwd op een 'vicus publicus', een publiek domein, dus niet op particuliere grond, gedoteerd door de dorpe lingen en bediend door een door de bewoners gekozen priester, zij het onder de jurisdictie van de bisschop, óf zij is gesticht op particuliere grond en gedoteerd door de 'dominusde landheer die als grondeigenaar het recht had op de aanstelling van een priester en het beheer van de kerkelijke goederen (31). Karei Martel had, om zich in de veroverde gebieden te kunnen handhaven, een groep invloedrijke, trouwe man nen nodig, die hij aan zich trachtte te binden door hen met allerlei al of niet kerkelijke ambten en goederen te belonen. Het aantal kerken in lekenbezit werd daardoor steeds groter. Bovendien nam de macht van deze kerkhe- ren zelf toe. De kerkheer werd van patroon en beschermer tevens kerkeigenaar. Het is aannemelijk dat een van de Oost-Frankische immigranten uit het thuisland van Karei Martel zich heeft gevestigd in de naaste omgeving van het aan Willibrord overgedragen koningsgoed Adrichem-Vel- sen, al of niet daarmee verbonden voor het verrichten van diensten. Het thuisland van Kareis voorgeslacht en naza ten ligt in het gebied rondom het dal van de Moezel met de steden Koblenz, Trier en Metz met Echternach, waar Willibrords klooster was gelegen, in de nabijheid. In Trier werd de oorkonde uitgevaardigd, waarbij Willibrord de villa Adrichem ontving. 19

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 2012 | | pagina 21