dorpskerk uit de 11e eeuw was voor die tijd vrij fors, wat overeenstemt met het bericht dat omstreeks 1100 de bu ren van Castricum rijk en machtig waren door afkomst en fortuinDe kerk omvatte het huidige kerkschip, behalve het travee dat kerk en toren met elkaar verbond. Heemstede en Heemskerk Heemstede in het ambacht Castricum ligt op een kleine ovale geest tegen de grens met Heemskerk. Dit heeft tot de onjuiste gedachte geleid dat er een relatie zou kunnen bestaan met de naam Emeke, de stichter van de Hemezen- kyrika (15). Emeke (de dialectische H weggelaten) had volgens Groesbeek op eigen grond en kosten een kapel gesticht, de latere parochiekerk van Heemskerk (18). De Friese naam Emeke was in de middeleeuwen bekend. On der de aan de abdij Egmond tiendplichtige boeren op het land tussen Rekere en het Schoorl(?)woud wordt Emeke in Emekencamp genoemd (19). In de grafelijkheidsreke ningen van Kennemerland en Westfriesland, 1343-1344, vinden we onder de uitgaven Emeke, die vleeschhouwer, 2 schouderen, 2 hammen, 4 sc.,4 d.' (20). De Cock wees op de rechte Korendijk, die een vroeger bestaand grens-bos zou hebben vervangen, waarbij de ambachtsgrenzen kunnen zijn gewijzigd (21). De Maer- dijk of Korendijk aan de noordkant van de grenssloot, die de duinrand met Heemstede verbindt, is vermoedelijk in de tweede helft van de 12e eeuw aangelegd (22). De naam Heemstede is een verbastering van Hemstede (23); toponymisch is er geen enkel verband met de persoons naam Emece. Hem betekent akker, een omheind of door een sloot omgeven stuk land (24). Op het akkerland, de hem, omgeven door lager drassiger weiland, werd ko ren verbouwd, waarmee de naam Korendijk is verklaard. Hemstede wordt ook genoemd in het archief van Egmond, waar de stichters van de abdij, graaf Dirk II (f988) en zijn echtgenote Hildegard, een in Hemstede gelegen hoeve aan het klooster schenken (25). De heren van Castricum en van Heemskerk De enige relatie tussen de beide dorpen Heemskerk en Castricum is dat zij in de latere middeleeuwen dezelfde ambachtsheer hadden (26). Graaf Willem II en zijn broer Floris verkochten in 1248 in volle eigendom aan de rid ders Simon van Haerlem en Wouter van Egmond de lcur- tis nostram in Hemezkerke, que vulgariter Hoflant dicitur (onze hof in Heemskerk die in de volksmond het Hofland wordt genoemd) met alle inkomsten en toebehoren. Si mon van Haerlem, f1280, vestigde zich in Heemskerk waar hij veel land bezat en de jurisdictie in Heemskerk en Castricum verwierf. Zijn zoon Willem, f1317, volgde hem als zodanig op. In 1318 werd Jan van Bergen, bal juw van Kennemerland, f1321, beleend met het erfgoed van zijn oom Willem van Haerlem inclusief de ambach ten Heemskerk en Castricum. Na zijn dood vervielen zijn goederen wegens het ontbreken van wettige nakomelin gen aan de grafelijkheid. In 1327 kocht Jan van Polanen onse huys tot Heemskerk en de ambachten Heemskerk en 18 Castricum. Hij werd in 1339 baljuw van Kennemerland en West Friesland en overleed in 1342. Beide ambachten kwamen later door vererving en huwelijk aan het geslacht Van Assendelft (26). Castricum in het archief van de abdij van Egmond De naam Castricum wordt, in enkele varianten, vermeld in de volgende archiefstukken van de abdij van Egmond (27): a. Aantekeningen in een oud evangelieboek (eind 11e eeuw, 1080-1100); De Evangelie-aantekeningen bevatten giften aan de abdij van de eerste graven en andere eigenaren van hoeven, kerken, goederen en rechten. Graaf Arnulf schonk het klooster in Kasterkem 2% hoeve. Van drie hoevebezitters in Castrichem worden de namen ver meld, Rantzo, Nichilominus en Albret. b. Liber Sancti Adalberti, waarin opgenomen het Gra- venregister (1125- 1144); De schenkingen van de eerste drie graven aan het klooster zijn overgenomen in het Gravenregister van het Liber Sancti Adalberti. Daarin wordt verder het Urbarium gebruikt, een opsomming van de inkomsten uit het kloosterbezit, gepacht door personen in diverse plaatsen. Onder anderen waren dat Meinard de Cas- terkem in Castricum, Thedericus de Castrikem in Limbon en Wibrandus de Eskemendelf in Casterkem. Ook kreeg de abdij in Castringhem nog een revenu van 9 uncias octo den. minus. c. Oorkonde van 1083, de gravenoorkonde (1125-1150); De in de gravenoorkonde genoemde toponiemen zijn ontleend aan het Gravenregister (28). d. Annales Egmundenses, deel handschrift F (1148- 1173); Deze Annales memoreert de heervaart van graaf Flo ris III tegen de Westfriezen in 1168, waarin een aantal gesneuvelde edelen en andere militairen met name worden genoemd, waaronder Bruno de Kasterkem (29). e. Vita Sancti Adalberti II (kort voor 1143), bijna geheel teruggaande op Vita I. Tenslotte komt de naam Castricum voor in twee late kopieën uit de 15e eeuw van de Vita Sancti Adalberti secunda, in de codex A (Alkmaar) gespeld als Cas trichem en in de codex B (Berlijn) als Casterkem en Kasterkem. De evolutie van Castor-heem naar Castricum Van Ollefen citeerde Soeteboom in diens Saanlands Ar cadia, waar deze schrijft dat Castricum komt van Castor. Laten wij de fantasierijke verklaring achterwege, dan blijkt Castorheem, hoe vreemd ook, een goed en interes sant uitgangspunt te zijn voor de evolutie tot de huidige naam. Castricum behoort tot de oudst bekende plaatsen van onze streek, daterend van vóór de 10e eeuw. In de loop van zo lange tijd treden in de spreektaal en later in de schrijftaal vaak sterke veranderingen op. Bij de evolutie van Castorhem tot Castricum geven de in het archief van

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 2012 | | pagina 20