Miranda en Alie de Witte op De Bloemen.
Jan Duinmeijer voor zijn kas.
met fruit). Van oudsher populair in onze omgeving zijn
de tomaat en de komkommer, maar in de loop der jaren is
deze groep uitgebreid met augurk, kalebas, meloen, pom
poen, paprika, peper en courgette.
Behalve deze groenten is er nog een aantal specialiteiten.
Asperges worden al decennia lang op bescheiden schaal
op de Castricumse tuinen geteeld en ook de artisjok vindt
men op een aantal tuinen. Rabarber heeft als inheems ge
was een lange geschiedenis. Verder worden er verschil
lende aardappelsoorten geteeld.
En last but not least natuurlijk het fruit onder aanvoering
van de aardbei. In het kleinfruitsegment komt de aalbes
zeker op een tweede plaats en daarna komen de braam,
de framboos, de zwarte bes, de kruisbes, de witte bes etc.
Ook de fruitboom is ontegenzeggelijk in opmars: appels
in vele soorten, peren, pruimen, abrikozen, kersen, mis
pels en kweepeer.
Veranderingen
Er verdwenen teelten, maar er kwamen er ook heel veel
bij. Er zijn eigenlijk drie verschillende ontwikkelingen
aan de gang die deze veranderingen beïnvloeden. Om te
beginnen is de variëteit in het aanbod van zaden, pootgoed
etc. sterk toegenomen. Voorts werden we rijker en konden
er ook meer en andere hulpmiddelen aangeschaft worden.
Gerard Peerenboom: "Er zijn ook steeds meer kassen op
de complexen. Vroeger was dat een uitzondering, toen had
je veel meer broeibakken met van die loeizware ramen.
Nu heb ik een kas. Daarin teel ik druiven, verschillende
soorten tomaten, paprika 's, komkommers, rode pepers en
vroege bloemkool.'''' Op deze manier is het dus mogelijk
om andere groenten te gaan telen of om het seizoen te
verlengen. Hetzelfde geldt voor het toenemende gebruik
van plastic of ander hulpmateriaal voor bijvoorbeeld tun
neltjes.
Een heel grote verandering, die nog volop in gang is, is de
aandacht voor 'natuurlijke' of 'ecologische' of 'biologi
sche' teelt. Wisselteelt en combinatieteelt zijn in opmars.
Composthopen zie je vaker. Gif wordt steeds minder ge
bruikt. Co Huisman zegt daarover:
"Vroeger spoten we DDT. Hele wolken. We losten het zo
op in de gieter. Iedereen is veel voorzichtiger geworden.
We gebruikten nicotine; een theelepel van dat spul en je
vertelt het niet meer na. Parathion ook. We wisten dat je
het eigenlijk niet moest gebruiken. De tuinders zeiden dat
het goed ging. Zij gebruikten het gewoon, maar de import
was er voorzichtiger mee, want ze waren er beter mee be
kend.
Dat de regels zich aanpassen aan de nieuwe tijdgeest is
met name te lezen in het Huishoudelijk Reglement, waarin
aanvankelijk stond gemeld dat een tuin uiterlijk op 1 april
moest zijn omgespit; later is dit veranderd in 'omgespit of
onkruidvrij gemaakt'.
De groeiende aandacht voor de natuur en een andere ma
nier van telen gaan hand in hand met de toenemende aan
dacht voor gezondheid. Steeds meer mensen zeggen zelf
hun groenten te telen, omdat dat gezonder is dan groenten
uit de winkel. Je hebt in elk geval wel zelf controle over
de middelen die je wel en niet gebruikt. Een eigen tuin
geeft natuurlijk ook veel lichaamsbeweging en frisse bui
tenlucht.
Misschien wel de belangrijkste verklaring voor allerlei
veranderingen is dat de amateurtuinders zelf zijn veran
derd, zoals blijkt uit de woorden van Co Huisman: De
tuinders van toen heb je niet meer. Er is veel import nu
en er zijn nog maar een paar oude tuinders. Die tuinders
vroeger wisten wat de beste grond was, de nieuwelingen
wisten niets van de grond af. Maar als je zei dat er kalk
bij moest, dan werd je uitgelachen door de oude garde.
Vroeger deden ze veel uit gewoonte, nu is er meer ken
nis. Het idee van grondonderzoek werd ook weggelachen.
Kostte te veel. Zo 'n nutstuin moest iets opbrengen en zo
min mogelijk kosten. Sommige mensen uit zeg maar 'de
stadpraatten wel over biologisch-dynamisch, dat was
leuk bedoeld, maar dat kwam niet over bij de oude garde.
Men zat door elkaar, het was wel gemoedelijk, men liet
89