Castricum=Alkmaar,
GEBR. VELDT.
Dagelijksche Expeditie
ces treden als getuigen op Jacobus van Hoeve, directeur
van de naastgelegen gasfabriek, de rijksveldwachter Arien
Gorter en Cornelis Baart, bedrijfsleider in de stoomwas-
serij. Laatstgenoemde verklaart dat de opbrengst van de
wasserij wekelijks een tekort liet zien.
Op 24 januari 1928 wordt Telleman veroordeeld tot een
gevangenisstraf van 6 maanden, omdat de rechtbank van
oordeel is dat er bij de opzettelijke brandstichting wel de
gelijk gevaar bestond voor de belendende gebouwen.
Telleman gaat tegen dit vonnis in hoger beroep. Op 10 mei
1928 dient de rechtszaak voor het Gerechtshof te Amster
dam. Als extra getuigen worden de volgende deskundigen
opgeroepen: W.A. Keeman, commandant bij de brand
weer van Rotterdam, J.M. Hardorf, hoofdbrandmeester
uit Amsterdam en S. Fraijman, brandweercommandant uit
Alkmaar. Op 24 mei van dat jaar doet het Gerechtshof uit
spraak en spreekt de verdachte vrij, omdat bij nader inzien
geen gevaar heeft bestaan voor de omliggende gebouwen.
Het faillissement van Telleman
Plaatsgenoot Cornelis Stolk, technicus en bekend van de
radiodistributie, heeft in opdracht van Telleman in de pe
riode april tot en met september 1927 verschillende werk
zaamheden verricht en materialen geleverd. De totale vor
dering bedraagt 336,62. De betaling hiervan is ondanks
aanmaningen en verzoeken uitgebleven. Stolk dient op
11 juli 1928 een verzoek in tot faillietverklaring, omdat
hij heeft vastgesteld dat Telleman meerdere schulden niet
heeft betaald. Het faillissement wordt op 18 juli uitgespro
ken. Vervolgens inventariseert de curator de ontvangsten
en schulden. Er is een lijst opgesteld met 75 namen van
mensen die nog geld van Telleman tegoed hebben. Daar
onder zijn 48 klanten die een vergoeding eisen voor het
verbrande wasgoed. Volgens die lijst wonen er relatief
veel klanten in IJmuiden en Amsterdam, respectievelijk
15 en 10; verder wonen er in Bakkum 5, in Castricum 4
en in Beverwijk 3 klanten. Vijf personen hebben nog loon
tegoed, verder zijn er vorderingen van leveranciers van
materialen. De grootste vordering is de hypotheek van
Alle voorkomende goederen worden
zoo spoedig mogelijk vervoerd.
Dorus Veldt had eerst samen met zijn broer Arie een
boodschappendienst met paard en wagen op Alkmaar. Hier
hun advertentie in de plaatselijke krant van 28 februari 1920.
ruim 8500 gulden. Na de brand exploiteert Telleman een
winkel met snoepgoed en lekkernijen in de Czaar Peter
straat in Amsterdam. Met de opbrengst van deze winkel
inventaris van 347 gulden en het perceel met de resten
van het verbrande gebouw in Castricum van 5000 gulden
wordt een deel van de hypotheek betaald. Voor klanten
en leveranciers blijft er niets over. De verzekeringsmaat
schappij heeft niets uitgekeerd, omdat er sprake was van
brandstichting.
Vrachtrijder Dorus Veldt wordt de nieuwe eigenaar
Op 15 december 1928 verkoopt de curator het perceel
grond en de restanten van het gebouw, gelegen aan de Ou-
deweg in Castricum, voor 5000,- aan de 40-jarige Cas-
tricummer Theodorus (Dorus) Veldt, vrachtrijder van be
roep. Het gebouw wordt hersteld en verbouwd tot een ex
peditiebedrijf bestaande uit een garage met bovenwoning.
Het bedrijf is in de oorlog betrokken bij het transport van
tuinbouwproducten ten behoeve van personeel van grote
bedrijven in de Zaan en Amsterdam. Deze voor eigen be
hoefte geteelde producten vallen buiten de distributienor
men. Nic Veldt, de oudste zoon van Dorus Veldt, werkt
Het herstel van het verwoeste pand in 1929; rechts op de foto Dorus Veldt. Dorus Veldt bij zijn eerste vrachtauto: een A-Ford.
46