haar aantrekkingskracht op de bevolking verlo ren, wanneer rond 1520 de Reformatie dit deel van ons land bereikt. Het klooster wordt ten tijde van de Beelden storm in 1566 geplunderd; dit herhaalt zich een jaar later door een radicale groepering menno nieten (doopsgezinden). In 1572 verwoesten de watergeuzen onder Lumey een deel van het klooster en in 1577 worden de gebouwen bezet door de geuzen onder Sonoy. Na het afzetten van de katholieke stadsregering van Amsterdam wordt in 1579 het klooster definitief opgehe ven; zijn bezittingen worden geconfisqueerd en toegewezen aan het Burgerweeshuis. In de ge bouwen van het Burgerweeshuis aan de Kalver- straat is sinds 1975 het Amsterdams Historisch Museum gevestigd. De bezittingen van het Karthuizerklooster Het klooster 'St.-Andries-ter-Zaliger-Haven' is met afstand het rijkste klooster van de stad Am sterdam. Ingetreden kloosterlingen laten door overdracht van al hun goederen, of door het af staan van hun toekomstige nalatenschap aan het klooster, het vermogen toenemen. Ook door an deren wordt het klooster rijkelijk met schenkin gen begunstigd. Dit grote vermogen maakt het mogelijk om vele percelen land in de loop der jaren aan te kopen, waardoor een buitengewoon groot bezit aan goederen wordt verworven. Het klooster is bijzonder goed gedocu menteerd: in het kloostercartularium (register) zijn vele honderden oorkonden opgenomen, die voor het beheer van het kloostergoed van groot belang zijn. De oorkon de dient als schriftelijk bewijsstuk voor het bezit van de daarin genoemde onroerende goederen. De schat aan oor konden is bewaard gebleven in het archief van het Burger weeshuis. Deze laatmiddeleeuwse bronnen zijn inmiddels ontcijferd en gepubliceerd in het 'Oorkondenboek van het Karthuizerklooster St.-Andries-ter-Zaliger-Haven bij Am sterdam'. Het oorkondenboek Aan het oorkondenboek is door de samenstellers negen jaar gewerkt (1987-1997) en het bevat 764 oorkonden. Het boek is van groot belang voor de bestudering van de late middeleeuwen rond Amsterdam; het beschrijft het goederenbezit van de Karthuizers. Vooral waar het klei nere dorpen en ambachten betreft, hebben we relatief vroege bewijsstukken van percelen met veldnamen, veelal de naam van de verkopende eigenaar, van de eigenaren van de belendende percelen en eventueel van een aangren zende weg. De aankoop van grond in een bepaalde plaats geschiedt voor het gerecht van de betreffende banne (la ter gemeente genoemd). Dit gerecht wordt gevormd door de schout en enkele schepenen. De oorkonden zijn veelal opgesteld in notarisachtige teksten om rechtsgeldig te la ten zijn en worden vaak met een bruin waszegel door de schout bezegeld. Gezicht op de overblijfselen van het Karthuizerklooster Sint-Andries-ter- Zaliger-Haven. Van links naar rechts is zichtbaar de westelijke buitenmuur van het voormalige kloosterhof, twee tegen de buitenkant van de muur gebouwde kloostercellen, de zeskantige rosmolen van het klooster en een kaapstander aan het water. De tekening is van Claes Jansz. Visscher uit 1607/08 (Stadsarchief Amsterdam). Van de 764 oorkonden betreffen er drie de aankoop door de Karthuizers van grond te Bakkum en zes van grond te Castricum. Bakkum en Castricum waren voor 1812 nog afzonderlijke bannen met elk zijn eigen bestuur en plaat selijk gerecht. Grondaankopen In dit artikel worden de grondaankopen in Bakkum en Cas tricum per dorp in chronologische volgorde behandeld. Ook worden enkele aankopen behandeld die zijn gepas seerd voor de schout van Limmen (vier oorkonden). Het betreft percelen land, gelegen in de banne van Limmen bij de grens met Bakkum in de omgeving van de Zanddijk. In Bakkum: 1473 (mei 24), oorkonde nr. 534 De schout van Bakkum, Gerijt Soyersz., oorkondt dat IJs brand Steffensz. ten overstaan van de schepenen van Bak kum 10 gers hooiland, genaamd Rijm, overgedragen heeft aan Willem van Berckenrode, om het daarna van hem in erfpacht te nemen. Als volgt worden de belendene percelen beschreven: "een stuck hoijlants, groot wesende omtrent thien geers- sen ende is geheten Rijm, gelegen in den ban van Backom voors., dair lenden of zijn an de noortzijden Pieter Claes Alitten weduwe mit hoeren kinderen, an die oostzijde Di- rick Heinricxz. ende an die westzijde Meijs Bartsz. De veldnaam 'Rijm' wordt na 1800 in notariële akten vermeld als 'Rijn'. Volgens een boedelscheiding in 1842 11

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 2011 | | pagina 13