1948 besloot hij zijn boekhandel in Bakkum over te doen aan een zekere Sijm. De tuinbouwvereni- ging Ons Belang bleef kampen met ruimtegebrek en dit gekoppeld aan een ongunstige ligging had tot gevolg dat er nieuwbouwplannen werden ont wikkeld, die in 1952 resulteerden in de opening van een nieuw veilingcomplex aan de Kramers weg. Daarmee ontstond aan de Dorpsstraat de mogelijkheid om hier een nieuw bankkantoor te stichten. In 1953 verkocht hiertoe Ons Belang het huis Dorpsstraat 60 met de schuur, opslagplaatsen en tuin aan de Coöperatieve Boerenleenbank. Vanaf nu begint de gestage schaalvergroting van de bank op deze plek, die tot de huidige situatie heeft geleid. In 1968 kwam het tot een eerste uitbreiding van de Boerenleenbank, die inmid dels door een fusie als Raiffeisenbank door het leven ging. Jaap Schut bereikte in november 1969 de pen sioengerechtigde leeftijd na een bijna 30-jarige loopbaan bij de bank, eerst als kassier en latei- als directeur. Hij bleef nog tot 1974 wonen op Dorpsstraat 60 om daarna te verhuizen naar de Torenstraat. In 1971 kwam de Raiffeisenbank in moeilijk vaarwater in verband met het per soneelsbeleid. De plaatselijke krant sprak van een tumultueuze ledenvergadering, die gehou den werd in De Rustende Jager en veel weg had van een ordinaire rel. Het grote knelpunt vormde de benoeming van twee zonen van Jaap Schut, tot resp. directeur en ad junct-directeur van de bank, waar veel leden het niet mee eens waren. De leden van het bestuur en ook de leden van de Raad van Toezicht stelden de vertrouwenskwestie en traden af. Later in het jaar verdween de kou grotendeels uit de lucht en kwam het tot de verkiezing van een nieuw bestuur en een nieuwe Raad van Toezicht. Aan de dynastie Schut kwam echter een einde. De landelijke fusie tussen de Raiffeisenbank en de Boe renleenbank leidde tot een grote expansiedrift van de bank als Rabobank. In 1975 werd De Rustende Jager door de Rabobank aangekocht en vervolgens gesloopt. De Rabo bank besloot tot nieuwbouw op deze plek, waarmee het 'oude' bankgebouw Dorpsstraat 60 vrij kwam. Dit werd in 1979 - met Dorpsstraat 58 - gesloopt, om plaats te maken voor het winkel- en appartementengebouw, dat hiervoor werd besproken. Dorpsstraat 62 (nu Rabobank) Veel Castricummers zullen zich nog De Rustende Jager herinneren, een karakteristiek pand, dat lange tijd de hoek Dorpsstraat-Torenstraat domineerde. Al eerder is aan de geschiedenis van dit pand ruim aandacht besteed (zie 7e jaarboek, 1984) en we zullen ons hier beperken tot enkele hoofdpunten. Op de kadasterkaart uit 1822 is bebouwing op deze plaats van de Dorpsstraat al prominent aanwezig. En dat gaat nog veel verder terug. De oudste ons bekende afbeelding betreft een gravure van de hand van A. Rade maker, een zicht op Castricum in 1622, getekend vanuit een standpunt dat we situeren ter hoogte van het huidige Dorpsstraat 45 ('KlaverVier'). Links op de prent is een pand afgebeeld op ongeveer de plaats van de latere De Rustende Jager. Naar we aanne men is het een herberg of bierstal, die dus al in 1622 be stond. Het was waarschijnlijk deze bierstal, die in 1687 in handen kwam van de gebroeders Hendrik en Adriaan Stoep, bierbrouwers in Haarlem. Bierbrouwerijen waren reeds vroeger een interessante geldbelegging en investe ring voor vermogende ingezetenen en zo werden de be zittingen van de Haarlemse bierbrouwers herhaaldelijk doorverkocht. Wat dit betreft weten we dat in 1753 ene Hubertus van Speijk zijn rechten op de vrije bierstal in Castricum verkocht aan Nicolaas Geelvinck, toen am bachtsheer van Castricum. En in 1787 werd mr. Joachim Nuhout van der Veen, de door Geelvinck aangestelde en ook niet onbemiddelde schout van Castricum, eigenaar van de herberg. Het was natuurlijk een prachtige plek voor een herberg: ligging aan de doorgaande weg in het dorps centrum, nabij de kerk, met ongetwijfeld faciliteiten voor doorgaande reizigers. Een foto daterend van omstreeks 1900 toont hoe De Rus tende Jager er toen uitzag en dat was anders dan de huidige Castricummers hem nog gekend zullen hebben: een boer derijachtig pand zonder de latere karakteristieke trapgevel. Het is opvallend dat volgens verschillende kadasterkaarten de plattegrond van het gebouw lange tijd niet duidelijk ver anderde en we mogen aannemen dat het er in de tijd van Nuhout van der Veen ook al ongeveer zo uitzag als op de foto. In 1901 kwam De Rustende Jager in het bezit van Johannes Koopman, die op den duur met het verouderde pand niet 71 V Zeeman fèciir 'CS/s/?Z Dorpsgezicht Castricum in 1622. Gravure van de hand van A. Rademaker.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 2010 | | pagina 73