De Duinkant, een verdwenen dorpje
Het was een verschrikkelijk mooi buurtje;
ik heb nog nooit zo 'n mooi buurtje gezien.
Het zou nog makkelijk passen tussen de Kramersweg,
de Duinenboschweg en de in 1944 gebouwde tank
muur, maar De Duinkant heeft de Tweede Wereld
oorlog niet doorstaan. Voor de Atlantikwall moesten
schootsvelden in het achterland worden ontruimd.
In 1943 kregen in Castricum en Bakkum honderden
bewoners en eigenaren opdracht hun woningen en
bedrijven te verlaten. Binnen enkele weken werden
alle panden met de grond gelijk gemaakt en daarmee
kwam ook abrupt een eind aan de kleine maar hechte
gemeenschap aan de voet van de duinen. Er wordt
nog steeds met warme gevoelens over gesproken.
Nu is er niets meer van te zien. We hebben met oud
bewoners eens wat herinneringen opgehaald. Kleine
geschiedenissen; het hele jaarboek zou er mee gevuld
kunnen worden.
Berlijn-Castricum
De 18-jarige Wim Wulp werd eind 1942 opgepakt en voor
de arbeidsinzet naar Duitsland gestuurd. Hij kwam in de
omgeving van Berlijn terecht en bleef daar meer dan twee
jaar. Toen hij na de bevrijding in 1945 na een maanden
lange tocht 's nachts om drie uur lopend zijn dorp weer
bereikte, herkende hij het nauwelijks meer. De buurt waar
hij zijn gelukkige jeugd had doorgebracht, was verdwe
nen. Waar zijn ouders nu woonden wist hij niet.
Hun huis had aan het Slingerpad gestaan, het pad met zo'n
14 boerderijtjes en huisjes dat vanaf de Duinenboschweg
met een wijde boog op de Kramersweg uitkwam. Vader
Jan was tuinder. Aan het Onderlangs had hij een druiven-
kas en wel 1000 ramen plat glas. Opa Freek Wulp, ooit
jachtopziener van de familie Gevers, woonde in een laag
boerenhuisje zo'n 30 meter verderop aan het Slingerpad
en oom Wub aan de Kramersweg. Het winkeltje van Jaap
Kluit, het cafeetje van Kouwe Bal; de hele zo vertrouwde
buurt was verdwenen.
Gelukkig liep Wim in de donkere straten nog iemand te
gen het lijf die wist dat zijn ouders ergens in de Nuhout
van der Veenstraat moesten wonen. In dat huis heeft die
nacht het licht nog lang gebrand.
Jachtopziener Freek Wulp
Vanaf 1894 was Wims opa Freek in dienst geweest van
jonkheer Hugo Gevers als jachtopziener en woonde hij in
de jachtopzienerswoning 'Kijk Uit'. Na zijn pensionering
4
verhuisde hij naar het Slingerpad. Dagelijks reed hij met
zijn 'kettekar' door het duin en vanaf zijn wagentje nam
hij zelf ook graag een konijntje op de korrel.
De organisatie van de jachtpartijen was een belangrijke
taak. Flet betekende een aardige bron van inkomsten voor
de familie Gevers. Omdat Kijk Uit te klein was voor de
ontvangst van de jagers, liet Hugo Gevers in 1921 daar
vlakbij een houten jachthuis bouwen (vanaf 1928 het
woonhuis van Frits Gevers). De vrouw van Freek zorgde
voor de maaltijden en het borreltje na afloop.
In de Alkmaarsche Courant van oktober 1934 vertelde de
toen 82-jarige Freek: "Als de jachttijd open was dan was
iedere dag een feest en het jachthuis leek wel een herberg.
Van alle streken kwamen de gasten...Ik heb nog gejaagd
met prins Hendrik, meneer...!
Over zijn geliefde duingebied raakte hij niet uitgepraat.
"De menschen denken wel eens, mijnheer, dat 'n duin niet
anders is, dan zoo 'n hooge rare zandberg, die je ziet als je
op het strand staatMaar 't duin is heel wat anders, weet
je... 't Duin tussen de polders en de zee daar is van alles in
Daar is temet meer leven dan in de grote stad... Als je 't
maar zien kan!
Hij vertelde ook dat het duingebied achter de Papenberg
de 'Russenbergen' werd genoemd en dat daar beenderen
werden opgegraven: "De gravers hadden de schedels op
de toppen van jonge dennetjes gezet... Het was 'n gezicht!
Maar de jonker verbood 't. Het moeten de resten van sol
daten geweest zijn.
Voor zijn woning aan het Slingerpad: voormalig rijksveldwachter
en jachtopziener Freek Wulp (1853-1943), zijn echtgenote Mandje
de Munnik en hun kleinkinderen Freek en Wim, beiden van hun
zoon Jan.