Het huidige spirituele centrum van de Stichting Jan 17. bijgestaan door een meid, die ook melken kon. Het waren zware tijden door die oorlog, erg onzekere, ern stige tijden en we zaten ook nog in het 'Sperrgebiet'l. In 1944 werden Piet en ik beschoten door Engelse jagers, toen we bussen wei van de weg naar de boerderij brachten. Zij hadden het op Duitse militairen gemunt; we kon den gelukkig wegduiken. En in maart 1945, op zaterdagavond, dienden we plots binnen 24 uur de boerderij verlaten te hebben in ver band met de aanleg van een VI lan- ceerinstallatie. ledereen kwam helpen en met paard en wagen werd alles afgevoerd. Wij gingen naar een leeg huis aan de Bleumerweg en sliepen zondagavond op stro, onder koedek- ken. Op maandag gingen we onze spullen zoeken; het vee kon bij Gerrit Borst staan, die had een strohandel en het jonge vee bij Cor Borst, ook aan de Bleumerweg, naast de Jan Mies- senlaan. Zo konden we het redden. kraakt door de families Van der Molen en Spijker. Dirk van der Molen vestigde er als kunstschilder zijn atelier. De krakers werden in dat jaar door de Mobiele Eenheid uit de panden verwijderd, waarna het geheel door het PWN op basis van erfpacht werd verkocht aan de Stichting Jan 17 uit Amsterdam. In 1984 werd de boerderij in gebruik genomen als een spiritueel centrum voor monastieke tradities, toen Ton de Nooy en Rob Schipper de activiteiten van de Stichting van Amsterdam naar Bakkum hadden verplaatst. De naam van de Stichting verwijst naar het Evangelie van Johannes, hoofdstuk 17, vers 20-21 Sinds Zeeveld een spirituele bestemming heeft gekregen, is er een gastenverblijf en het stafhuis bijgebouwd. In 2002 werd de hooiberging met varkensstal afgebroken en is op die plek in dezelfde bouwvorm een woonhuis gebouwd. Siem Mooij en zijn vrouw Mannie vertelden over hun tijd op Zeeveld: "Ja, ik ben de tweede zoon van Pieter Mooij en Dirkje van den Berg. Net zoals mijn broers ben ik op Zeeveld geboren, ik in oktober 1932. Mijn broer Piet is de oudste en Nico en Ernst zijn mijn jongere broers. Ik heb altijd bij mijn vader op de boerderij gewerkt en bui ten schooltijd ook meegeholpen. We hadden bij Zeeveld acht hectare grasland voor zo 'n vijftien melkkoeien en hadden twee paarden, Geldersche typen, die waren mak kelijk en het waren goeie trekkers, sterk, meestal bruin van kleur. We lieten de paarden beslaan bij Hoebe de smid in de Klompenbuurt in Bakkum en een enkele keer bij Doris de Groot in de Schoolstraat. En als vader bij zijn ouders op bezoek ging in de Burgemeester Mooijstraat, met de koets, liet hij het paard bij Peperkamp beslaan, terwijl hij lekker aan de koffie zat! We hadden vaak een losse knecht en mijn moeder werd 58 Eigenlijk wilde ik veearts worden, maar mijn vader had een goede knecht aan mij en had een opvolgingsprobleem. Piet, hoewel de oudste, wilde niet in de melkveehouderij en is naar de ambachtschool in Alkmaar gegaan en werd timmerman. Op mijn schouders kwam de druk van opvolging te liggen; ik mocht uiteinde lijk vier jaar naar de landbouwschool in Assendelft en die school doorliep ik 'met lof'. Toen ik 16 jaar was, deed ik melkersexamen in Egmond en ben ook mechanisch bijge schoold door cursussen te volgen. Mannie leerde ik kennen bij verschillende verenigingen in Castricum. Zij woonde toen bij haar ouders in de To renstraat en was in 1936 uit Amsterdam naar Castricum gekomen. We trouwden in 1958 en konden aan de Heereweg 18a in een zomerhuisje wonen, een kapberg, die voor badgasten werd gebruikt. We hebben er drie jaar gewoond en daar is onze dochter Marian geboren. In mei 1962 heb ik het bedrijf van mijn vader overgeno men; vader ging met zijn vrouw en zoons Nico en Ernst aan de Heereweg 5 wonen. Achter het huis werd een stukje grond bijgekocht voor een kippenhok, want dat was iets dat hij echt nodig had, hij was gek met kippen. Nico bleef bij ons in Zeeveld werken en we bouwden uit tot zo 'n 24 melkkoeien, 4 pinken en 4 kalveren met acht hectare land bij Zeeveld en zes hectare land op de hoek van de Duinweg en Heereweg. We fokten zelf met de Fries-Hollandse koeien en gingen met de koe wel naar Hes aan de Duinweg of naar Joh Duin, want die hadden een stier, nee wij niet. Het was de tijd van het handmelken en dat bepaalde je dagritme. De melkbussen moesten op tijd aan de weg staan om opgehaald te worden; in de zomer 's morgens om 08.15 uur en 's avonds om 19.00 uur, in de winter alleen 's avonds. Aanvankelijk leverden we aan de melkfabriek De Holland in Castricum, later aan coöperaties, zoals Stom-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 2010 | | pagina 60