Plichten wogen zwaarder
Toen de grijze, stille man in 1939 op 76-jarige leef
tijd de adem uitblies, brak de tijd aan, waarin zijn
naam in tal van gesprekken met ontzag werd ge
noemd. Want het testament van Asjes heeft groot
opzien gebaard onder zijn geestverwanten. Zijn
tienduizenden aan bezit werden door de slecht be
middelde gemeente met grote dankbaarheid aan
vaard. Men zag betere tijden aanbreken.
Het fonds bracht weliswaar veel ver
plichtingen, maar vormde toch tevens
een rijke bron, waaruit in vele behoeften
zou kunnen worden voorzien. Zo dach
ten Asjes 'kerkelijke broeders en zusters.
Maar er kwam een oorlog, waarin en
waarna de waarde van het fonds diep
werd gereduceerd. De hoge belastingen,
de lage pachten, de duurte en meer van
deze overbekende verschijnselen hebben
desillusie gebracht na de hoge verwach
tingen voor de oorlog, toen de waarde
van het geld nog zoveel hoger lag. En de
verplichtingen van het Asjes-fonds zijn
tot nu toe groter geweest dan de baten,
die het de kerk opleverde. Maar de Kerk
voogden-regenten van het fonds hebben
allereerst ernst gemaakt met de ver
plichtingen, niet alleen om de letter van
het testament maar vooral om de geest
er van. Zij wensten niet te vergeten hoe
veel het gebaar van Albert Asjes in die
tijd toch voor de gemeente betekend had.
De hofstede, waaraan sinds de eigenaar
'stilwas gaan 'leven niets meer was
gedaan, is aangepast aan de eisen, wel
ke een veeteeltbedrijf tegenwoordig stelt, ondanks
de van hogerhand zo laag gehouden pachtsom, die
deze veertig hectaren het fonds konden opleveren.
Aardewerk uit de koestal
Er was nog een merkwaardig bezit van boer Asjes,
welks overdracht de Kerkvoogdij bestempelde tot
de moeder van diens porseleinkast. Vijf-en-zeventig
fraai bewerkte borden en kommen, waarmee Al-
bert Asjes naar oud-Hollandse traditie zijn koestal
sierde, verhuisden naar een vertrek van de vroegere
kosterswoning voor in het schip van de Pancratius-
kerk, dat geheel werd gewijd aan de nagedachtenis
van dit milde gemeentelid. Om deze persoonlijker te
maken dan aardewerk vermag, kreeg een schilder
de opdracht om Asjes 'portret te vervaardigen. De
enige afbeelding van de boer, door middel waarvan
de schilder hem op het doek kon brengen, was een
klein pasfotootje. Maar het bleek hem voldoende te
zijn en tussen al het porselein hangt de goed gelij
kende beeltenis van de peetvader van het fonds. Of
liever; daar behoort zij te hangen, want de kosteres
heeft zich genoodzaakt gezien deze collectie gro
tendeels weg te bergen om haar niet te doen ver
welken onder de gestadige drup door het dak.
Neen, de betere jaren zijn nog niet gekomen met
het Asjes-fonds. De behuizing van de gemeente in
het ven'al/en dertiende-eeuwse schip - wonderlijk
genoeg tussen een gerestau
reerd koor en een gerestau
reerde toren! - is betreurens
waardig. Het dak van het
schip is nu met asfalt bedekt,
want het lekte als een zeef.
Voor de gestadige drup moes
ten, ook Albert Asjes' borden
wijken. In zijn koestal zijn ze
beter geborgen geweest.
Rustplaats
Wat zijn eendenkooi aangaat
heeft de oude man testamen
tair uitgemaakt, dat zij een
'rustplaats' voor de eenden
zou zijn. Daarmee heeft hij
eigenlijk iets goed gemaakt,
wat lang geleden door een
andere boer op dezelfde plek
bij de vogels was verkorven.
Het stuk weiland waarin de
eendenkooi ligt heet name
lijk het 'Ooievaars/and; Het
werd zo genoemd omdat er
voorheen jaar op jaar ooievaars hebben genesteld.
Totdat de genoemde boer er op een kwade dag in
een onberekenbare bui een neerschoot. Daarna
werd er op dit land nimmer een ooievaar meer ge
zien, tot diep berouw van de drieste schutter. Nu
is daar echter een oord waar de wilde eend onbe
kommerd kan neerstrijken. Aanvankelijk hebben
stropers het nogal eens onveilig gemaakt, maar nu
de nabijgelegen hoeve van de vroegere eigenaar
weer bewoond wordt, is het gevaar bezworen. Nog
honderden van deze kwieke zwemvogels zullen hier
hun vederdos schudden en met deze eendenkooi als
basis opstijgen voor hun lange vluchten, vèr van
deze rustplaats en ver van de rustplaats van hun
beschermheer, Albert Asjes, bij de Pancratiuskerk.
H.B.
Het portret, in 1944 geschilderd door de
Castricumse kunstschilder Cor Heeck, hangt
nog altijd in een bovenzaaltje van de oude
dorpskerk.
34