Het testament van Albert Asjes ohmmb "Castricummer boer vermaakte zijn aardse goed in een fonds aan zijn kerk. Ook zijn aardewerk en zijn eendenkooi." Zo begint de tekst van een krantenknipsel van vrijdag 26 januari 1951, dat zich bevindt in het archief van de Werkgroep Oud-Castricum. Het was niet bekend uit welke krant het knipsel afkomstig is en wie achter de initialen H.B. schuilgaat. Na enig speurwerk kon dat raadsel worden opgelost. Vorige jaar was het ze ventigjaar geleden dat Albert Asjes is overleden. Het is dan ook een goed moment om de schrijver uit 1951 over deze bijzondere mens in het jaarboek van 2010 aan het woord te laten. De sterke bries uit zee brengt heftige beroering in het helmgras van de Bakkummer duinen en vaart wervelend voort langs de grazige kruin van de oude Molendijk, een van de minder betreden we gen in Castricum tussen de Alkmaarderstraatweg en de Uitgeesterweg. Het is maar een doodgewone Hollandse dijk met grotendeels weiland aan weers zijden, waarover weinigen voor hun genoegen een wandelingetje zullen gaan maken met het duin zó dichtbij. Toch is er een boer geweest, rijzig, rijk en knap, zoals de dorpsgenoten die hem overleefden hem postuum nog onderscheiden, die zich juist op deze plaats met veel groter vreugde verlustigde in de schoonheid van de natuur dan ginds in het duin, want daar zag men hem nooit. De verklaring voor deze opvallende voorliefde voor het alledaagse weiland moet men zoeken in de lucht, waaruit koppels wilde eenden met fluitende wiekslag komen aangevlogen om neer te strijken in een vijver achter deze dijk, die omringd is door rieten schotten. Achter deze afsluiting is hun toe vluchtsoord. Zij vinden er de rust en de veiligheid in hun jachtige, bedreigde bestaan. Spetterend en snaterend, duikelend en rekkebekkend over de wa terspiegel genieten deze logge en toch zo beweeglij ke vogels van dit isolement in de vijandige wereld. En wanneer de zon deze vacantiekolonie beschijnt, dan worden de kleuren van de verscheidene plui mages verhelderd en verguld tot een verrukkelijk panorama. Het is de schoonheid die door de rijke boer boven al het andere werd verkoren. In de tien jaren voor zijn dood, toen hij rustte van zijn arbeid, heeft hij deze plek bijna elke dag behoedzaam be naderd en zich urenlang in dit schouwspel verlus tigd. Eenden zien, in zo groot mogelijke zwermen, dat was zijn passie. Daarvoor heeft hij deze een denkooi, want dat is het, laten aanleggen. Hij had er honderden van kunnen vangen, met een hondje en een smeulende turf zoals alle andere kooikers dat de den. Zijn aanzien had hem het moeilijk te verwerven kooikerrecht bezorgd. En tóch heeft hij er al die jaren slechts enkele in de veren gegrepen: het was deze boer alleen te doen om het kijkspel, dat deze nomaden on der de vogels hem boden. Zo was Albert Asjes. Voorrechten en verplichtingen Zijn naam staat met grote letters gegrift op een grafsteen in een hoek van het kerkhof rondom de grijze Pancratius Kerk in Castricum, waarin de Ne derduits Hervormde Gemeente (nu de protestantse gemeente red.de erediensten houdt. De Kerkvoog dij van deze gemeente beheert nu alles, wat Asjes op aarde heeft nagelaten, ook zijn eendenkooi. Bij zijn laatste wilsbeschikking heeft hij in 1939 zijn eigendommen, die een waarde van 90.000 gulden vertegenwoordigden, aan zijn kerk overgemaakt in de vorm van een fonds, dat het Albert Asjesfonds genoemd werd en onder regentschap van de Kerk voogdij kwam. De baten konden voor zover ze niet moesten worden bestemd voor jaarlijkse uitkerin gen aan zijn zuster en haar twee dochters en aan het onderhoud van zijn boerderij en zijn eenden kooi, worden besteed aan liefdadige doeleinden. 33 fêéBSS! De eendenkooi van Albert Asjes bestaat nog steeds en grenst aan de oostzijde aan het natuurpark Hendriksveld.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 2010 | | pagina 35