Het gemeentebestuur van Castricum tussen twee fusies:
de fusie met Bakkum in 1812 en de fusie met Limmen en Akersloot in 2002 (deel 2)
2e deel: periode 1919 - 1946
Het tweede artikel over het gemeentebestuur van
Castricum behandelt de periode 1919 tot 1946. In
1919 is een nieuwe kieswet van kracht geworden,
waardoor er veel verandert in de verkiezing van
de raadsleden en wethouders. Tijdens de Tweede
Wereldoorlog wordt in 1941 de gemeenteraad buiten
spel gezet. Pas in september 1946 is weer een nieuw
gekozen gemeenteraad in functie.
Op 1 januari 1919 telt Castricum 4185 inwoners. Dit
aantal loopt gestaag op naar 8964 inwoners op 1-1-
1942. Binnen twee jaren moeten veel inwoners op
last van de bezetter evacueren, waardoor Castricum
op 1-1-1944 officieel nog 3009 inwoners telt. In de
daaraan volgende twee jaar keren er velen weer te
rug. Op 1-1-1946 heeft de gemeente weer 6625 in
woners.
in 1894 waren dat er 143 (ca. 8 en in 1915 was het
aantal toegenomen tot 504 stemgerechtigden (ca. 13
Uiteindelijk bracht de Kieswet van 1919 algemeen kies
recht voor mannen en vrouwen en de plicht om te stem
men (deze opkomstplicht werd in 1970 weer afgeschaft).
De nieuwe wet bracht veel veranderingen. De raadsleden
werden gekozen voor een periode van vier jaar. Vóór de
te houden verkiezingen werden de kandidaten van een
bepaalde groep of partij op verkiezingslijsten samen
gebracht. Voor een tussentijdse opvolging werden geen
verkiezingen meer gehouden, maar werd de eerstvol
gende op de betreffende lijst benoemd. De wethouders
werden door en uit de raad gekozen op het moment dat
een nieuw gekozen gemeenteraad aantrad. Op de eerste
dinsdag in september van het verkiezingsjaar legden de
nieuwe en herkozen raadsleden de eed of gelofte af en
werden geïnstalleerd in de gemeenteraad. Daarna volgde
in dezelfde vergadering de verkiezing en benoeming van
de wethouders.
Een nieuwe Kieswet van 1919
Het in de 19e eeuw geldende censuskiesrecht had tot
gevolg dat het aantal kiesgerechtigden relatief gering
was, want alleen mannen die een goed inkomen had
den, mochten stemmen. Slechts zeer langzaam werd het
kiesrecht uitgebreid, omdat de gegoede burgers, vooral
liberalen en conservatieven, de dienst uitmaakten. Zij
voelden niets voor een toenemende invloed van de ar
beidersbeweging op het bestuur. Ook vanuit religieuze
kringen was er een beweging om het kiesrecht uit te brei
den, mede om via wetgeving een einde te maken aan de
ongelijkheid in de financiering van het onderwijs. Het
openbare onderwijs kreeg geld uit de staatskas, terwijl
particuliere rooms-katholieke en protestants-christelijke
scholen geen subsidie kregen. Uitbreiding van het kies
recht was een belangrijke doelstelling van de in 1879
opgerichte Anti-Revolutionaire Partij (ARP), de eerste
politieke partij in ons land. Ook vanuit de arbeidersbe
weging, die in de 19e eeuw ten gevolge van de indus
trialisatie was ontstaan, was er een sterke behoefte om
meer invloed te krijgen.Veel arbeiders verdienden niet
genoeg om hun stem te mogen uitbrengen. In 1894 ver
enigden de arbeiders zich in de Sociaal-Democratische
Arbeiderspartij (SDAP) met het voornaamste doel om
algemeen kiesrecht te bereiken. Door wetswijzigingen
in 1887 en 1896 was weliswaar de leeftijd om te mo
gen stemmen verhoogd naar 25 jaar, maar de financiële
drempel aanzienlijk verlaagd met het gevolg dat nu aan
zienlijk meer mannen mochten stemmen.
In Castricum was het aantal stemgerechtigden in 1882
voor de gemeenteraad 96 (ca. 6 van de bevolking),
Politieke partijen
Aanvankelijk worden in 1919 bij de verkiezingen nog
geen namen van partijen genoemd, maar slechts namen
van de lijstaanvoerders. In de jaren die volgen, wor
den de lijsten gekoppeld aan politieke partijen. Meestal
gaat het hierbij om een landelijke partij, soms om een
plaatselijke groepering. De landelijke politieke par
tijen zijn aan het einde van de 19e eeuw ontstaan en
vertegenwoordigen vier politieke zuilen: de Rooms-
Katholieke Staatspartij (RKSP) voor de katholieken, de
Anti-Revolutionaire Partij (ARP) en de hiervan in 1898
afgescheiden Christelijk-Historische Unie (CHU) voor
de protestants-christelijken, de Sociaal-Democratische
Arbeiderspartij (SDAP) voor de arbeiders en de Liberale
Unie voor de liberalen. Als afscheiding van de linker
vleugel van de laatstgenoemde partij wordt in 1901 de
Vrijzinnig-Democratische Bond (VDB) opgericht. Ook
in Castricum is deze partij actief.
Castricum, met voor het overgrote deel een rooms-katho-
lieke bevolking, stemt massaal op de kandidaten van de
RKSP.
De raadsperiode van september 1919 tot september
1923 (7 raadszetels)
De verkiezingen worden gehouden op 20 mei 1919. Er
zijn drie lijsten: de R.-K. Staatspartij haalt 5 zetels, de
combinatie CHU+ARP 1 en de SDAP 1 zetel. Er worden
695 stemmen uitgebracht. De beëdiging van de raadsleden
is op 2 september 1919.
21