Mensen zochten een goed heenkomen, soms in het dorp als daar een huis werd toegewezen en soms ver daarbui ten. Rie Brasser-Beentjes: "Het was vreselijk voor die mensen. Ze hadden alles bij elkaar moeten sparen om aan een huisje te komen. Ze waren gehecht aan hun buurtje en aan de gezelligheid onder elkaar. Toen kwamen ze in rijtjeshuizen terecht. Daar waren ze helemaal niet thuis. Ze waren geen naaste buren gewend, maar ruimte en vrij heid. Het is een grote klap geweest. Ze waren er geboren en woonden er van vader op zoon. Hun leven veranderde volkomen. Theo van der Himst: "Wij waren een van de laats ten die van De Duinkant weggingen. Het was een heel mooi buurtje. Er woonden veel arme mensen, maar de mensen hadden wat voor elkaar over. Als De Duinkant terugkwam zoals het vroeger was, dan ging ik op mijn knieën terug. De Duinkant voorgoed verdwenen De wederopbouwautoriteiten besloten na de oorlog dat de duinzijde onbebouwd moest blijven om het zicht op het landschap te behouden. In Het Nieuwsblad voor Cas- tricum van 9 juni 1948 verscheen een artikel, waarin de gevoelens van de gedupeerden werden weergegeven over het niet mogen bouwen op de plaats waar ze gewoond hadden: "In 1942 lagen alle huizen in het schootsveld van de Duitse kanonnen. Het is wel toevallig dat de gemeente en de pro vincie zeker vanaf 1943, nu niet uit 'schietgezichtspunt' maar uit 'schoonheidsoogpunt 'precies hetzelfde beschou wen als onze'vijand'. Een onbekende architect maakt een wederopbouw en uitbreidingsplan van Castricum, zonder de getroffenen ook maar in iets te raadplegen. Schreeu wend onbillijk vinden wij, dat wat de wederopbouwauto riteiten willen voor ons, zonder pardon, wet moet zijn. Nu vragen de wederopbouwautoriteiten zich nog af, waarom er in Castricum zo weinig animo is voor herbouw. Wederopbouw Al in 1940 werd er in de Besluiten op de Wederop bouw bepaald, dat slachtoffers van de oorlog een tegemoetkoming moesten krijgen voor de geleden schade. Na de oorlog was er niet direct genoeg geld om de oorlogsschade te vergoeden. De schulden moesten worden bijgeschreven in het Grootboek Wederopbouw. Een belangrijk uitgangspunt binnen het Besluit Oorlogsschade was de herbouwplicht. Dit hield in dat aan het beschikbaarstellen van een bijdrage voor schade aan onroerende goederen de voorwaarde werd verbonden dat de bijdrage be steed zou worden voor herbouw overeenkomstig een goedgekeurd plan, dus passend binnen het We- deropbouwplan. Voor de tijd tot het opstellen van het plan werd een rente betaald en zo leefde in eco nomisch opzicht het genot van het eigendomsrecht voort. Voor huisraad werd in 1941 een regeling vastge steld op basis van de werkelijke schade. De be dragen kwamen op een boekje van de Ned. Mid- denstandsbank en moesten worden besteed voor de aanschaffing van gebruiksgoederen. Het Wederopbouwplan van Castricum werd op 18 december 1947 officieel van kracht. De eerste steen voor de wederopbouw werd, bij een woning aan de Van Ginhovenstraat, op 23 mei 1947 gelegd door burgemeester C.F. Smeets. Voor de wederopbouw werden in het land bureaus opgericht om de schade te inventariseren en de materialen voor herstel te distribueren. Castricum viel onder het Streekbureau Noord-Holland West onder leiding van ir. C.A. de Vassy. Het tempo van de wederopbouw werd sterk afgeremd door de beperkte beschikbaarstelling van bouwvolume aan de gemeente. Castricumse bouwbedrijven namen de rechten van herbouwplichtigen graag over. Alie Zomerdijk: "Mijn vader is 78 jaar geworden. Hij heeft na de oorlog nog jaren meegewerkt met zijn zoons. Hij zat bij 'Onderlinge Hulp' en bij de veiling. De mogelijkheid om te herbouwen heeft hij verkocht voor 12.000 gulden. Dat was dan het bedrag waarvoor hij zijn hele le ven had gewerkt. Zo'n 15 bewoners van De Duinkant be steedden hun schadevergoeding voor de aankoop van een woning in het eerste na oorlogse nieuwbouwwijkje, bestaande Er werd niet veel tijd gegund om het huisraad in te pakken en te vertrekken onder andere naar een van de vele door de evacuatie leeg gekomen woningen of naar andere plaatsen. BSÉÏ9& ■MBaSBBM

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 2010 | | pagina 20