1830 woonde er in alle zes woningen aan het Slingerpad wel een lid van die familie. Opa Piet Stuifbergen 1817-1927) had op de oude boerderij 'de Papenberg' gewoond, die tegen de duinrand aan stond. Later woonde Dorus Ineke daar. Met Blinde Jan en zijn twee zusters was Piet in 1925 naar een nieuwe boerderij aan het Onderlangs vertrokken. Ze werden de 'Clowntjes' genoemd, wat verbasterd werd tot de 'Kloontjes', waarna niemand meer wist wat het betekende. Jan was dan wel blind maar toch kon hij rustig door het buurtje wandelen. Iedereen die hem groette met "Morrie Jan groette hij te rug met "Morrie Freek of Piet". Had iemand een vreemde knecht aan het werk, dan vroeg hij wie hij was en maakte een praatje. Weken daarna wist hij die stem nog te herken nen. Als hij die hoorde, noemde hij onmiddellijk de naam. Kleinzoon Piet Stuifbergen: "Mijn ome Klaas Stuifbergen had op de oude boerderij altijd zijn dubbelloops jacht geweer in het stookhok- kie voor de was. Dan zei ie: jongens vlieg effe die berg op. Dan klonken er een paar schoten en riep ie, ik heb er genoeg hoor! Dan kregen we een stuiver. Hij maak te de konijnen direct schoon. Boerderij 'de Papenbergaan de rand van het duingebied, waar tot 1925 de familie Stuifbergen boerde. Daarna werd de boerderij overgenomen door Dorus Ineke. Een kijkje vanaf het pad naar de ziekenbarak de Kramersweg in. Links is een reclamebord te zien van Piet Bakker, de gistboer en in het eerste huis rechts vinden we het winkeltje van Jaap Stuifbergen. Naast dat huis liep het Onderlangs en er tegenover kwam het Slingerpad op de Kramersweg uit. Op de voorgrond aan het Onderlangs de woningen van mevrouw Temper, Berends/Kerkhojf en Glorie. In het laatste huis oefende de 'kankerjuffrouw'haar praktijk uit. De woningen zouden tegenwoordig op het zuidelijk deel van de begraafplaats staan.Iets verder staat de in 1925 gebouwde boerderij van de familie Stuifbergen en daarachter het bedrijf van tuinder Heere. De ziekenbarak steekt links iets boven de bomen uit. Piet Stuifbergen (1921).

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 2010 | | pagina 10