Patiëntenzorg Personeelsleden noch patiënten voelden zich in het begin in het ongebaande duinterrein thuis. Er werden wat maat regelen genomen om hen, die het spoor bijster waren ge raakt, te helpen. Het verplegend personeel werd voorzien van signaalhorentjes om bij verdwalen noodsignalen te kunnen geven. Wie een ontsnapte patiënt terugbracht, kon rekenen op een premie van 2,-. Het leven in de inrichting verliep volgens een strak pa troon, vastgelegd in tal van voorschriften en studies, die echter een ding gemeen hadden: 'het welzijn van de zieke medemens'. Dit uitgangspunt is prachtig weergegeven in een omstreeks 1924 gehouden voordracht van dr. Hermann Simon over de taak van het verplegend personeel. Een citaat uit zijn toespraak is hierbij weergegeven. Uit zijn visie blijkt betrokkenheid, aandacht, medemenselijkheid en vooral ethisch handelen. De taak van het verplegend personeel bij een ac tievere behandeling der geesteszieken Naar een voordracht gehouden voor het perso neel van het Provinciaal Ziekenhuis nabij Sant poort door dr. Hermann Simon De meest ideale taak van het gesticht zou nu zijn om de hersenziekte, die aan de geestesstoring ten grondslag ligt, te genezen. Helaas zijn wij daarin tot nu toe nog niet in alle gevallen geslaagd, al zijn velerlei pogingen daartoe reeds gedaan en al is de hoop gerechtvaardigd dat in de toekomst ook voor de meest voorkomende geestesziekten, die wij tegenwoordig onder de naam 'Schizophrenie(de mentia praecox) samenvatten, het geneesmiddel gevonden zal worden. Hoewel het ons derhalve tot nu toe niet gegeven is, het merendeel onzer zieken afdoend te genezen, hebben wij het toch in de hand hun toestand in zeer belangrijke mate gunstig te beïnvloeden en de geestelijke stoornis te vermin deren. Wij kunnen in de eerste plaats zo goed als zeker verhoeden dat de ziekteverschijnselen ernstiger uiterlijke vormen aannemen dan de eigenlijke hersenziekte volstrekt nodig maakt. Bij de zieken, die wij in het Ziekenhuis krijgen, is haast altijd de uiterlijke vorm der ziekte veel lelijker dan de be staande hersenstoornis nodig maakt. Juist de lelijkste verschijnselen, zoals - brutale gewelddadigheid, neiging tot vernielen, gemeen schelden, grove onzindelijkheid, smeren met ont lasting en dergelijke, behoren helemaal niet tot het wezen der geestesziekte, maar het zijn alleen lelijke gewoonten, die de zieken tengevolge van het ontbreken of het verloren gaan van opvoedkundige invloeden aangenomen hebben. Het bereikbare doel van het gesticht is dus: De zieken wederom zooveel mogelijk voor een ordelijk samenleven met andere mensen ge schikt te maken, of deze geschiktheid ondanks de ziekte bij hen te behouden. Hun lichamelijke en geestelijke werkkracht moet in gang gehouden en opgevoerd worden en zij moeten indien enigszins mogelijk zo ver gebracht worden dat zij, ook al zijn zij niet ge nezen, weer uit het ziekenhuis als nuttig lid in de maatschappij terug kunnen keren. Arbeid en geneeskundige opvoeding zijn de hulpmiddelen die ons voor het bereiken van dit doel ter beschikking staan. Ziekenzaal in de twintiger jaren. Antipsychiatrie De zeventiger jaren staan voor een periode die de 'anti psychiatrie' genoemd is, dit in reactie op de 'inrichtings- psychiatrie'. Zeker vanaf 1975 staat de mondigheid van de patiënt voorop en de democratisering van de instellingen krijgt veel aandacht. Het is een periode waarin de omgang met de patiënten het karakter krijgt van gelijkwaardigheid, en waardoor samenwerking wordt beoogd tussen patiënt en de multidisciplinaire teams die toen gevormd werden. De gelijkwaardigheid werd onder meer vorm gegeven door het niet meer dragen van het uniform door de verpleegkun digen. Geleidelijk ging men over op burgerkleding. Dit was voorheen alleen toegestaan op bijzondere feestdagen. De slogan was: "Voor ons is elke werkdag een feestdag" Het verpleegkundig uniform werd vervangen door andere uni forme kleding, die in die tijd zeer modieus werd gevonden: 'het spijkerpak', gedragen door zowel mannen als vrouwen en in de linkerborstzak het pakje shag. De meeste mannen droegen in die tijd een baard (het liefst slordig lang) en lan ge haren. Een teken van verzet tegen de gevestigde orde. Het zal duidelijk zijn dat niet iedereen hiervan gediend was. De geneesheer-directeur mevrouw Kloosterman, die niet bekend stond om haar vernieuwingsdrang, kwam in aanva ring met de medische staf en de veranderende cultuur.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 2009 | | pagina 8