Wat de bakkerijactiviteiten betreft vergde de gedwongen
verplaatsing van de Ruiterweg naar de Dorpsstraat waar
schijnlijk toch te veel improvisatie, want Gerard Hemmer
maakte al kort na de oorlog plannen voor de bouw van een
nieuwe bedrijfsruimte achter zijn perceel Dorpsstraat 50,
waarvoor hij in juli 1948 toestemming kreeg. Dit pand,
Dorpsstraat 50a, werd later door de gemeente gekocht en
verbouwd voor de jeugdsociëteit 'De Bakkerij1.
In 1966, Gerard naderde de leeftijd van 60 jaar, kwam een
einde aan het lange bestaan van bakkerij De Hoop en werd
Dorpsstraat 50 verkocht aan Adriaan van den Tweel, die er
zijn Modehuis Riat naar verplaatste, dat tot dan gevestigd
was op Dorpsstraat 22. Deze modezaak was vooral een
aangelegenheid van Hendrika Weeda, de echtgenote van
Van den Tweel, die zelf veel meer geïnteresseerd was in
de exploitatie van de bowlingbar die hij in 1968 op Dorps
straat 22 was begonnen. Weliswaar brandde deze in 1970
af, maar een jaar later stond er al weer een splinternieuw
pand. Bij de opening werd een spetterende modeshow ge
geven door Modehuis Riat; het mes sneed hier aan twee
kanten.
Ondanks de op het eerste gezicht succesvolle exploitatie
van twee zaken, hield het echtpaar Van den Tweel het om
streeks 1978 in Castricum voor gezien en verhuisde naar
Spanje, naar verluidt vooral door de overlast veroorzaakt
door groepen jongeren. In verband hiermee was de Bow
lingbar al in 1974 verkocht aan Theo Besteman (zie voor
de geschiedenis van de bowlingbar 26e jaarboek, 2003,
blz. 44).
Modehuis Riat werd verkocht aan Frans de Roode. Het
Nieuwsblad van Castricum van 1 maart 1978 schreef:
"Met ingang van vandaag is Castricum een nieuwe mode
zaak rijker. Aan de Dorpsstraat 50 heeft Frans de Roode
de deuren van een intern verbouwd pand geopend. Af
scheid werd genomen van de oude eigenaars, het echtpaar
Van den Tweel, die Dieuwertje en Frans de Roode bij hun
bestaande klantenkring zal aanbevelen. Het echtpaar De
Roode, dat sinds twee jaar in Castricum woont, heeft twee
kinderen. Frans de Roode heeft een bijna 25-jarige erva
ring in de verkoop van damesmodeartikelen.
Modezaak Frans de Roode bleef tot 1999 op Dorpsstraat
50 bestaan, in welk jaar de zaak werd verkocht aan de fir
ma Biesterbos. Die had toen al sloopplannen, maar zoals
we wel vaker zien, kan tussen plannen en daadwerkelijke
uitvoering nog geruime tijd verlopen. Dat betekende dat
Biesterbos in het pand nog een aantal jaren tijdelijk on
derdak bood aan verschillende ondernemers, het laatst aan
Noes Kinderkleding, tot de sloop in 2007.
Dorpsstraat 52
We keren nu terug tot Dorpsstraat 52, de andere helft van
het pand van Hemmer, dat hij na de bouw in 1927 ging
verhuren. De eerste huurder was een kapper, wat we op
maken uit een krantenbericht in 1935, dat spreekt van de
heropening van de kapsalon voor dames en heren, annex
tabaks- en parfumeriezaak van de heer B. Martin na een
verbouwing van de pui, waarmee de Dorpsstraat een
vernieuwde fraaie gevel rijker is geworden'. Vanaf 1939
werd de kapperszaak gerund door Wouter Molenaar uit
Zaandijk. Na de oorlog komen we hem tegen als kapper
68
gevestigd op Dorpsstraat 39. In april 1949 kondigde de
plaatselijke krant de vestiging aan van een dameshoeden
winkel op Dorpsstraat 52. Als ondernemer wordt genoemd
Aart van Neure, zoon van een kleermaker in Zaandam Hij
werkte zelfbij Bruynzeel en liet de exploitatie van de win
kel voornamelijk over aan zijn echtgenote Margreta van
Strop. Het werd aanvankelijk een hoedenzaak genoemd,
maar het had toch een wat uitgebreider assortiment, want
mevrouw Eggers (van De Rustende Jager) karakteriseerde
in een in de krant gepubliceerde, berijmde kroniek de win
kel als volgt: "De mode kocht je bij Neure- Strop, jumpers,
handschoenen, of een sjaal of muts voor je kop". Later
werd geadverteerd onder de naam Maison Van Neure-
Strop. Het echtpaar kreeg vier kinderen. Het gezin woon
de boven de winkel. De familie hield het ruim 15 jaar in de
Dorpsstraat vol. Daarna vestigde zich in 1965 een geheel
ander bedrijf in dit pand: bar-discotheek 'Voem-Voem'.
Dit bracht wel het aanvragen van de nodige vergunningen
en verbouwingen met zich mee, waardoor de opening pas
in 1969 plaatsvond. Het café genoot een grote populariteit
en bestond ruim 35 jaar. De verbouw van een modezaak
tot een café betekende op dit punt van de Dorpsstraat een
grote verandering en een zoon van de familie Van Neure
kon bij een bezoek aan de bar dan ook nooit nalaten op te
merken: "Hier heeft nog mijn bed gestaan.
Volgens een ex-eigenaar van Voem-Voem kondigde zich
de sloop van het pand al in 1995 aan, want de vergunning
werd nog maar per jaar verlengd met de toevoeging 'zo
lang de sloop het toelaat', die dus nog twaalf jaar op zich
liet wachten. Het ging op den duur met het café niet meer
zo goed en rond 2005 werd Voem-Voem opgeheven. On
der de naam Camelot werd het cafébedrijf nog enige tijd
voortgezet. Toen het voorafgaande aan de sloop enige tijd
leegstond, nam een aantal leden van de jeugdsociëteit De
Bakkerij (inmiddels ook gesloopt) de gelegenheid te baat
om de voormalige Voem-Voem te kraken en om te dopen
tot 'Voemerij'. Men wist hiermee wel publiciteit te trek
ken en aandacht te vestigen op het in gebreke blijven van
de gemeente in het bieden van goede alternatieve huis
vesting voor De Bakkerij. Maar de sloop kon niet worden
tegengehouden en vond in 2007 plaats.
Dorpsstraat 54/56
De plek van de latere panden Dorpsstraat 54/56 is in 1882
nog onbebouwd. Het betreft het stuk grond met kadaster
nummer 1155, dat toebehoorde aan Otto Kehl, die er toen
al eigenaar was van de panden waaruit Dorpsstraat 50 en
52 zijn voortgekomen, een geschiedenis die we hiervoor
hebben besproken.
Negen jaar later, in 1891, zijn er twee kleine panden bij
gekomen. Een pand met kadasternummer 1745, een nieuw
en afzonderlijk pand en een klein tussenliggend pandje,
dat als we de kadasterkaart goed interpreteren tot kadas
ternummer 1744 moet worden gerekend. Dat is een aan
bouw. In 1893 kwam dit gehele domein van Otto Kehl
in handen van zijn zoon Nicolaas Kehl, die het grootste
deel, bakkerij en woonhuis, in 1902 verkocht aan Hen-
drikus Hemmer, waarvan we eveneens in het voorgaande
verslag hebben gedaan. Nicolaas Kehl overleed in 1918