Honderd jaar patiëntenzorg in het Psychiatrisch Ziekenhuis Duin en Bosch Je werd opgenomen in een inrichting als je afwij kend gedrag vertoonde, omdat je bijvoorbeeld aan de drank was, een zwervend bestaan leed, verstandelijk gehandicapt was, lijdende aan depressies of schizo frenie of manisch-depressief was. Kortom er waren tal van mogelijkheden om in een 'gesticht' terecht te komen, waar het leven voor je geregeld werd. Of je nu vrijwillig was opgenomen of met een maat regel, je moest je houden aan de afspraken waar je niets over te zeggen had. Je identiteit werd je ontno men vanwege de gestichtkleding die je verplicht was te dragen. Patiënten verbleven er soms levenslang. Nieuwe medicijnen brachten na 1948 een ommekeer teweeg. steld. Vanuit die functie heeft hij getracht het PZ Meeren- berg te Santpoort onder druk te zetten om zo zijn chro nische patiënten te doen opnemen. Omdat Meerenberg II geen capaciteit meer had, werd gekozen voor het bouwen van een nieuwe instelling Meerenberg III. Winkler dacht zodoende een 'cité médicale' te stichten, drie hoofdgebou wen met ieder een eigen medische en verpleegkundige staf. De administratie zou worden gecentraliseerd. Dit zou de goedkoopste vorm van behandelen en verplegen zijn en het college van Gedeputeerde Staten verwachtte dat dit plan zonder slag of stoot zou worden aangenomen. Zij hadden buiten de waard gerekend, want Provinciale Staten van Noord-Holland besloten, uit eigen gelederen, een onderzoekscommissie te benoemen om alternatieven te onderzoeken. Krankzinnigenwet Op 27 april 1884 werd door koning Willem III het 'Staats toezicht op Krankzinnigen' bij wet geregeld. In deze wet werden de provincies verantwoordelijk gesteld voor de behandeling en verpleging van hun krankzinnigen. Noord-Holland heeft als enige provincie deze taak letter lijk opgevat door psychiatrische ziekenhuizen te bouwen om de nood te lenigen en ook om de werkeloosheid een halt toe te roepen. De inwoners van de provincie Noord- Holland waren toentertijd straatarm en door het bouwen van ziekenhuizen werd de economie aangejaagd. Door de armoede ontstond enorme sociale achterstand en was er sprake van ernstig alcoholmisbruik. Reden voor opname in een psychiatrisch ziekenhuis was, behoudens de gangbare psychiatrische stoornissen, ook maatschap pelijke ondergang. Er ontstonden wachtlijsten en er waren steeds meer voorzieningen nodig om psychiatrische pa tiënten te huisvesten. Professor Winkler In 1892 stagneerde de doorstroming van patiënten uit het voormalige Wilhelminagasthuis (het WG) in Amsterdam naar het pas geopende Provinciaal Ziekenhuis Meeren berg II te Santpoort. Wat was er aan de hand? Het Wil helminagasthuis werd onderdeel van de faculteit voor ge neeskunde van de Universiteit van Amsterdam en dr. C. Winkler werd hoogleraar psychatrie/neurologie. Hij zag zijn opname- en onderzoeksafdeling Paviljoen III dicht slibben met chronisch psychiatrische patiënten, waardoor hij onvoldoende wetenschappelijk onderzoek kon doen. Winkler had ook zitting in een externe commissie, die door Gedeputeerde Staten van Noord-Holland was inge- 4 Duin en Bosch In 1901 kwam deze commissie met een verrassend rap port, waaruit bleek dat vergroting van Meerenberg niet wenselijk was, omdat men een nieuw behandel- en ver- pleegmodel wilde introduceren: 'het paviljoenstelsel'. Provinciale Staten besloten na langdurige discussie op 12 november 1901 tot het bouwen van een nieuw gesticht el ders in de provincie. Gedeputeerde Staten (GS) werd verzocht een plan te ont werpen voor de bouw van een krankzinnigengesticht en de aankoop van terreinen in voorbereiding te nemen. In Castricum werd een geschikt terrein gevonden. De duingrond, groot ongeveer 82 hectare, was eigendom van prinses Marie zu Wied, dochter van Prins Frederik. Tegelijk met de aankoop bepaalden Provinciale Staten dat het nieuw te bouwen gesticht de naam 'Duin en Bosch' zou krijgen. Hoewel Winkler zijn zin niet had gekregen, kon hij toch invloed uitoefenen, omdat hij en een van zijn naaste me dewerkers door GS werden gevraagd een ontwerp te ma ken voor het nieuwe gesticht. Die naaste medewerker was dr. Jan Willem Jacobi. In het eerste bouwplan dat architect F.W.M. Poggenbeek in samenspraak met dr. Jacobi en prof Winkler opstelde, werd uitgegaan van 620 patiënten; wegens tegenvallende bouwkosten werd het maximum later bepaald op 732. Het plan omvatte een administratiegebouw en zes paviljoens, drie voor mannen en drie voor vrouwen. Paviljoens wa ren respectievelijk bestemd voor rustige patiënten, half onrustige patiënten en onrustige patiënten. Verder waren er werkplaatsen voor mannen, zoals de mattenvlechterij en een matrassenmakerij en voor de vrouwen lokalen voor de behandeling van de was, een barak voor besmettelijke ziekten, een anatomiegebouw, personeelswoningen, een

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 2009 | | pagina 6