De huidige Dorpsstraat toonde al honderden jaren geleden een relatief intensieve bebouwing, geconcentreerd rond de oude Pancratiuskerk. Het is dus niet verwonderlijk dat in de totstandkoming van het huidige straatbeeld sloop en nieuwbouw elkaar vele malen afwisselden. Troffen we in eerder besproken gedeelten van de Dorpsstraat nog wel panden aan die sinds hun bouw de tand des tijds hebben doorstaan, het gedeelte van de Dorpsstraat waarin we nu binnen gaan, telt geen enkel oorspronkelijk pand meer. Recent werd in het kader van het project Bakkersplein nog een aantal panden gesloopt, wat een goede aanleiding vormt om in dit artikel speciaal op de geschiedenis van deze panden in te gaan en het straatbeeld in de herinnering terug te roepen. Dorpsstraat 44/46 De oudst bekende kadasterkaart uit 1822 toont tussen de latere Burg. Mooijstraat (toen Kramersweg) en de Toren straat een groot stuk onbebouwd land, met kadasternum mer 363, gevolgd door enkele bebouwde percelen. Een belangrijk oriëntatiepunt is de herberg gelegen op de hoek van de huidige Torenstraat en Dorpsstraat, die omstreeks 1813 'De Rustende Jager' werd gedoopt. Deze was toen in handen van de schout van Castricum, Joachim Nuhout van der Veen. Ze is gemakkelijk aan de hand van een beschrij ving op de kaart uit 1822 te herkennen, een relatief groot pand op het perceel met kadasternummer 368, waarop ook een bijbehorende doorrij stal was gelegen. De Rustende Jager viel reeds in 1976 ten prooi aan de slopershamer om plaats te maken voor bankgebouwen. De geschiedenis van De Rustende Jager is in dit artikel geen onderwerp van bespreking, maar zij is al eens uitvoerig beschreven in het 7e jaarboekje (1984). We concentreren ons in dit artikel op het 'lege land' met kadasternummer 363. De bebouwingsgeschiedenis van dit stuk land vangt in feite aan met de aankoop door Doris Ineke. Deze in Uitgeest geboren Doris Ineke was van be roep tuinman en bloemist. Hij was in 1819, op 21 jarige leeftijd, in Castricum in het huwelijk getreden met Elisa beth de Bie en toen gaan inwonen bij zijn schoonmoeder Cornelia de Bie - Voerman, de 52-jarige weduwe van de in 1800 overleden Arie de Bie en in het bezit van een huis en schuur op het perceel dat op kadasterkaart uit 1822 is aangegeven met nummer 367. Het leven van Doris Ineke en dat van zijn schoonmoeder nam een tragische wen ding door het overlijden in 1828 van zijn echtgenote, nog geen 30 jaar oud. In 1830, nog steeds inwonend bij zijn schoonmoeder, trouwde Doris opnieuw, nu met Marijtje de Bie, een nicht van zijn eerste echtgenote. In 1833 kocht hij uit de nalatenschap van Joachim Nuhout van der Veen het bouwland genummerd 363, groot 6260 m2voor een bedrag van 360 gulden. Het jaar 1840 verliep voor Doris Ineke opnieuw tragisch, want zijn tweede echtgenote kwam te overlijden. Hij ver kocht in dit jaar onderhands een klein deel van nr. 363, gelegen op de hoek van de huidige Dorpsstraat-Burg. Mooijstraat, aan zijn oom Johannes de Bie, die met zijn gezin in Limmen woonde. Johannes de Bie was timmer man; hij bouwde op zijn nieuw verkregen stukje land een woonhuis en een houtschuur, wat het begin was van een timmerbedrijf, dat nog lang op deze plek gevestigd is geweest. Johannes de Bie verkocht in 1846 zijn bedrijf aan zijn zoon Arie de Bie, enkele jaren nadat Arie in het huwelijk was getreden met Kodijntje Wagenaar. Arie was eveneens timmerman en maakte als zodanig enige naam met de bouw van verschillende huizen in Castricum, on der andere het tolhuis aan de Rijksstraatweg. Ook wordt hij winkelier genoemd, wat wel te maken zal hebben ge had met zijn timmerbedrijf, waarbij hout en aanverwante zaken werden verkocht. In 1855 verhuisde hij met zijn gezin naar de Duinkant en verkocht zijn bedrijf aan de toen 27-jarige Cornelis Bak ker, eveneens timmerman, getrouwd met Trijntje Zwaan en afkomstig uit Akersloot. Het bedrijf van Cornelis Bak ker zal aanvankelijk een voortzetting zijn geweest van dat van Arie de Bie, maar kennelijk ging het zo goed, dat hij zich kon permitteren een nieuw timmermansbedrijf plus woning te stichten op een plek direct gelegen naast zijn bestaande bedrijf en behuizing. Waarschijnlijk kwam deze nieuwbouw omstreeks 1866 gereed, want er zijn aanwij zingen dat hij in dat jaar zijn oude behuizing ging verhu ren. We komen hier nog op terug. Een kadasterkaart uit 1882 toont de bebouwing in dat jaar van het gedeelte van de Dorpsstraat (toen Rijksstraatweg) dat onderwerp is van besprekingKadasternummer 1626 betrejt een pand gelegen op de plaats van de latere Dorpsstraat 44/46, 1625 van de latere Dorpsstraat 48 en 1156 van de latere Dorpsstraat 50/52 62

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 2009 | | pagina 64