Herziening van het bouwplan
Pastoor Meuwsen gaat vervolgens begin april met Van
Zoelen bij De Kruijff langs, wat kennelijk tot een her
ziening van het bouwplan leidt. Althans, het kerkbestuur
schrijft 13 april de minister "met leedwezen [te] verklaren,
dat het aan hetzelve bij nadere inzage is gebleken, dat het
primitieve plan der nieuw te bouwen kerk, voor de behoef
te dezer Gemeente onvoldoende is, en als te bekrompen,
eene noodzakelijke wijziging heeft gevorderteen gewij
zigd plan voor een grotere kerk dat nu met voorkennis en
instemming van zowel de hoofdingenieur als de bisschop
aan het departement ter goedkeuring wordt aangeboden.
Meuwsen schijnt er voor naar Den Haag te zijn gereisd,
om het de bewindsman in persoon aan te bieden.
Succesvol is het kerkbestuur in die
drie maanden ook met de financie
ring geweest. Voor de ƒ42.694,- die
het nieuwe plan zal vergen, heeft
men inmiddels ƒ19.200,- in kas
en zal men ƒ16.000,- lenen, terwijl
men het vooruitzicht bezit op een
rijkssubsidie van ƒ3.000,- en - wat
een wel heel vrije interpretatie van
de mededeling van Gedeputeerde
Staten is! - een dito provinciale
subsidie, waarvoor men (de onze
kerheid van die bijdrage erkennen
de) om de welwillende interventie
van het ministerie verzoekt, zodat
ook die benodigde 3000,- uit de
provinciekas er inderdaad komt.
Waar de afbraak van de oude kerk
ƒ1500,- zal opbrengen, heeft men
zo op papier ƒ42.700,- bijeen en
dus de zaak rond. De beoogde
bouwlocatie, het al in 1828 voor
ƒ300,- aangekochte perceel in de
Oosterbuurt, bijna 3500 vierkante
meter groot, grenst aan dat van de
bestaande kerk, zodat de nieuwe
daarmee op meer dan tweehonderd
meter van de protestantse kerk ver
wijderd zal blijven.
HEV1HC1S JOANNES MEUWSEN,
rijke bouwkundige aanmerkingen aanleiding gaf is echter
later gebleken, op eene te bekrompene schaal ontworpen
en voor de behoefte onvoldoende te zijn en daarom gewij
zigd moeten worden. Tegen de uitvoering daarvan bestaan
thans geene verdere bedenkingen, terwijl ook de stand
plaats dier nieuwe gebouwen, in den zin der wet van den
10 September 1853 naar het gevoelen van het Gemeente
bestuur, tot geen bezwaar aanleiding geeft."
Zijn advies is geheel conform wat hij al eerder aan het
kerkbestuur berichtte: "Deze, door alle geraadpleegde
autoriteiten erkende behoefte, even als de inderdaad on-
bekrompene medewerking dezer niet zeer vermogende ge
meentebrengen hem tot het voorstel om nu ƒ1000,- te
verlenen, en de gemeente vrij te laten om, als er de beide
volgende jaren weer fondsen voor subsidie op de rijks
begroting worden geplaatst, zich in
ieder van die jaren voor een gelijke
som van ƒ1000,- tot de koning te
wenden. Samen met een nog te ver
lenen provinciale subsidie, waartoe
Gedeputeerde Staten voor volgend
jaar niet ongenegen zijn, moet dan
in de behoeften kunnen worden
Zal. Joan. Bercum.
HU ruste in vrede.
voorzien.
Omdat de minister geheel zeker wil weten dat het nieuwe
plan daadwerkelijk het fiat van hoofdingenieur en bis
schop heeft, treedt nog enige vertraging op, maar als beide
heren dit beamen, doet de minister op 25 april 1856 aan
de koning verslag en adviseert hem de gevraagde toestem
ming en subsidie te verlenen:
De kerk en pastory der R.K.Gemeente te Castricum,
zijn in zoodanigen bouwvalligen toestand, dat zij eene
vernieuwing ten allerdringendste vereischen. Alvorens
daartoe over te gaan, heeft men, sedert vele jaren, mid
delen bij eengespaard en eerst toen het bedrag tot eene be
langrijke hoogte was geklommen, heeft men een plan voor
den bouw eener nieuwe Kerk en pastory doen ontwerpen,
hetwelk bij het nevens vermelde rekest is overgelegd. Dat
plan, hetwelk volgens het daarop ingewonnen berigt van
den Hoofdingenieur van den Waterstaat, tot geene belang-
Willem III beslist vervolgens in
een door de minister opgesteld Ko
ninklijk Besluit van 28 april 1856,
nr. 58 geheel in deze geest, onder
de geijkte bepaling dat de werken
in het openbaar aanbesteed en uit
gevoerd zullen worden onder toe
zicht van een door de commissaris
aan te wijzen beambte van Rijks
waterstaat, terwijl de subsidie zal
worden betaald wanneer de bouw
werkzaamheden begonnen zijn en
het kerkbestuur zich schriftelijk
verbonden heeft om in eventuele
naderhand bijkomende kosten ge
heel buiten bezwaar van het rijk te
voorzien.
Commissaris Boreel, hoofdingeni
eur De Kruijff, bisschop Van Vree
en het kerkbestuur worden op de
hoogte gesteld. Dat laatste krijgt te
horen dat het zich voor het verkrijgen van toestemming
voor het aangaan van een lening tot Gedeputeerde Staten
moet wenden, tevens in de verwachting dat dit college op
het eventueel nader verzoek des kerkbestuurs, om onder
stand uit de provinciale fondsen, eene gunstige beschik
king zal gelieven te nemen. Inzake die lening onderneemt
het kerkbestuur meteen actie. Na raadpleging van de bur
gemeester van Castricum, Jacob Rendorp van Marquette,
geeft Boreel op 29 mei toestemming voor het gevraagde
bedrag van ƒ16.000,- over 32 aandelen van 500,- elk uit
te splitsen. Voor het door het kerkbestuur daarbij herhaalde
verzoek om een provinciale subsidie van ƒ3.000,- wordt
verwezen naar het al door GS op 13 maart meegedeelde.
Daarop kan tot aanbesteding worden overgegaan. Boreel
bepaalt de datum op 26 juni 1856 en laat op 12 en 13
juni daartoe een advertentie in de Haarlemsche Courant
BID VOOR DE ZIEL. VAN ZALIGER
DEN ZEER EERWAARDEN HEER
K. K. Pr. en Pastoor te Castricum,
alwaar hij
voorzien van de HII. Sacramenten
der stervenden
den 26 Augustus 1876, in den ouderdom van
74 jaren is overleden,
en den daaraanvolgende 'begraven
op het K. K kerkhof aldaar.
Zalift de menschdie de beproeving doorstaatwant
als hij beproefd zal zijn, zal hij de kroon des levens
ontvangendie God beloofd heeft aan hen die Hem be
minnen. Jac. I—12.
Mijne smart heeft mij geheel verdrukt en al mijne le
dematen zijn vernietigd. Job X\ I8.
Te midden van den nacht weerklonk eene roepstem
Ziet de bruidegom komtsnelt hem te gemoet.
Mattü. XXV6.
Die gedaan en geleerd zal hebben zal groot genoemd
worden in den hemel. Matth. V19.
Ik sterf, maar mijne liefde sterft niet. Ik zal u bemin
nen in den hemel, gelijk ik u on aarde heb liefgehad.
Indien gij mij bemint, bewijst het door uwe gebeden
II. Gregor.
Onze VaderWees gegroet.
voor mij.
Haarlem Snelpers-drukkerij St. Jaeobs-Godshuis
Bidprentje pastoor Meuwsen (1802-1876)
19