De vorige Sint-Pancratiuskerk te Castricum* De Schuilkerk aan de Breedeweg Ondanks het verlies van de oude dorpskerk aan de protes tanten bij de Reformatie omstreeks 1567 was de Castri- cumse bevolking in overgrote meerderheid rooms geble ven. De katholieken gingen daarna een lange periode op zondag in het geheim in boerenwoningen in Uitgeest, dan wel in de huiskapellen van de onder Heemskerk gelegen kastelen Assumburg en Marquette, ter kerke. De huidige parochie Castricum gaat terug op een statie die in 1663 werd gesticht. In dat jaar werd buiten de dorpskern aan de noordzijde van de Breedeweg in de Oosterbuurt in een boerderij een schuilkerk ingericht; deze stond pal te genover de monding van een veldweg die de Breedeweg met de Doodweg verbond. In 1728 werd de schuilkerk aanzienlijk verbeterd en bij die gelegenheid zelfs van 'kerkelijke' rondboogramen voorzien. Over het uiterlijk van dit uiterst primitieve on derkomen, dat aan ongeveer 150 kerkgangers plaats bood, is weinig bekend. Volgens een summiere beschrijving uit 1826 was de houten vloer met zand bedekt. Evenmin veel inzicht bieden twee visitatieverslagen uit de eerste helft van de negentiende eeuw, afkomstig van twee De dorpskern van Castricum wordt gedomineerd door twee torens: die van de gotische hervormde kerk uit de vijftiende eeuw en die van de neogotische katholieke kerk uit de aanvang van de twintigste eeuw. De kerken liggen ruim 300 meter van elkaar aan de oude straatweg van Haarlem naar Alkmaar, de hervormde in het hart van het dorp, de katholieke een stukje meer naar het oosten. De huidige St.-Pancratiuskerk, in 1910-1911 naar ontwerp van de bekende architect Jan Stuyt gebouwd, is de opvol ger van een veel kleiner bedehuis, dat maar een halve eeuw heeft bestaan. Dit kerkje, gebouwd in 1858 in een 'Rundbogenstil'-achtige neoromaanse trant, bezat geen volwaardige kerktoren, maar moest het met slechts een bescheiden dakruiter (torentje) boven de voorgevel doen. Het ontwerp was van de hand van de vrijwel geheel in ver getelheid geraakte katholieke Amsterdamse bouwmeester Robertus van Zoelen. Deze kerk bleek na de dood van bouwpastoor Henricus J. Meuwsen in 1876 door vergaande verwaarlozing al weer zo bouwvallig, dat zijn opvolger, Hermanus Ruscheblatt, vrijwel direct de Amsterdamse architect A.C. Bleijs in de arm nam voor een grondige opknapbeurt. Naar diens ontwerp werd het bestaande bedehuis al in 1877 ingrij pend verbouwd. Na afbraak van het koor werd het schip ver lengd, verhoogd en van spitsboogven sters voorzien. Ook werd aan de voor zijde in plaats van de vierkante dakruiter alsnog een kloeke toren neergezet. In 1883 was de vergro ting gereed, maar het gebouw bleef in zo'n slechte staat, dat het een kwart eeuw la ter ten behoeve van Stuyts nieuwbouw werd gesloopt. Over de bouw van Van Zoelens verdwenen kerk gaat het onder staande artikel. Ligging van de Schuilkerk aan de Breedeweg omstreeks 1830. In blauw de Schuilkerk met direct daaraan grenzend de pastorie. 15

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 2009 | | pagina 17