De installatie van een nieuw gemeentebestuur op 1 mei 1817 De schout wordt benoemd door de Koning en de raads leden door de Provinciale Staten, beiden op voordracht van de ambachtsheer. Het eerste gemeentebestuur dat volgens de nieuwe wetten is samengesteld, wordt voor elke gemeente in de provincie Noord-Holland omstreeks 1 mei 1817 geïnstalleerd. Direct hieraan voorafgaand heeft de schout en secretaris der 'Gemeente Castricum en Bakkum', Pieter Kieft, op 23 april 1817 de eed afgelegd ten overstaan van de heer Staatsraad Gouverneur van onze provincie. (Tegenwoordig spreken we van Commissaris van de Koningin.) Bovendien hebben Gedeputeerde Staten eerder bij hun besluit van 3 april de leden van de raad benoemd, te weten: Gerrit Brasser en Simon Duinmaijer als assessoren en Evert Asjes, Cornelis Schrama en Floris Twisk als raadsleden. Op de bewuste dag, 1 mei, wordt op het gemeentehuis van Castricum om 10 uur 's morgens voor de schout Pieter Kieft het oude bestuur ontbonden, treedt het nieuwe be stuur aan en wordt door de schout de eed voorgelezen, luidende: "Ik zweer dat ik den mij opgedragen post van lid der Gemeenteraad van de gemeente Castricum, met alle getrouwheid zal vervullen; dat ik mij van alle pligten mij in die betrekking opgelegd, eerlijk en opregtelijk zal kwijten, overeenkomstig de Grondwet, de algemeene landswetten, als mede met hetgeen bij het reglement van bestuur van het platteland van Holland is voorgeschreven Vervolgens wordt de eed door elk raadslid afzonderlijk bevestigd met de woorden: "Zoo waarlijk helpe mij God Almachtig Door de schout is van deze installatie een proces verbaal opgemaakt dat door de schout, de assessoren en de ove rige raadsleden is ondertekend. Volgens het nu geldende reglement worden de raadsleden tekens voor driejaar benoemd; elk jaar treedt op 2 decem ber een derde af. Bij loting is de volgorde van aftreden bepaald. Per 2 december 1817 zijn dat Gerrit Brasser en Cornelis Schrama; op diezelfde dag in 1818 zijn dat Floris Twisk en Evert Asjes en in 1819 is Simon Duijnmaijer aan de beurt. De raadsperiode van mei 1817 tot december 1825 (5 raadszetels) Samenstelling gemeenteraad: Schout: Kieft, P. 1- 5-1817 1-12-1825 Raadsleden: Brasser, G. a 1- 5-1817 2-12-1820 Tromp. G. a 2-12-1820 1-12-1825 Duinmaijer, S. b 1- 5-1817 3-12-1822 Twisk, F. b 3-12-1822 1-12-1825 Asjes, E. c 1- 5-1817 1-12-1825 Schrama, C. d 1- 5-1817 2-12-1820 Brakenhoff, J. d 2-12-1820 1-12-1825 Twisk, F. e 1- 5-1817 6-12-1821 Ranke, F. e 6-12-1821 1-12-1825 Toelichting tabel: De kleine letters a t/m e geven de zetels aan van de vijf raadsleden. Als een raadslid wordt vervangen, geldt voor zijn opvolger dezelfde letter. De begin- en einddatum ver melden de periode van genoemd raadslid binnen de be handelde raadsperiode. Assessoren: Uit hun midden werden elk jaar van de vijf raadsleden er twee tot assessor gekozen. Assessoren waren in deze periode achtereenvolgens Gerrit Brasser (3/4 jr.), Simon Duinmaijer (3/4 jr.), Jan Brakenhoff (5 jr.), Evert Asjes 1 jr.) en Gerrit Tromp (4 jr.). Ontwikkelingen in deze raadsperiode Bij een opgave in 1812 heeft Bakkum 110 en Castricum 520 inwoners. Bij de volkstelling van 1830 is het totaal aantal inwoners toegenomen tot 791. In 1812 waren er 41 schelpenvissers, 21 veehouders en 21 dagloners. Pieter Kieft is als onderwijzer in 1813 opgevolgd door Antonie van Rozenhagen. Het onderwijs wordt gegeven in een afgescheiden gedeelte in de oude dorpskerk. Vanwege herhaalde dronkenschap wordt Van Rozenhagen ontsla gen. Vanaf 1825 is Cornelis Schut de schoolmeester van Castricum. Predikant van de Ned. hervormde Kerk is al sinds 1791 Ernst Willem Fabritius, een zwager van de vroegere schout Joachim Nuhout van der Veen. In deze periode is 88% van de Castricumse bevol king rooms-katholiek en de overige 12% protestant. De rooms-katholieken gaan ter kerke in de schuilkerk aan de Breedeweg. In 1817 wordt Bernardus Piepers benoemd tot pastoor in Castricum. Hij zorgt ervoor dat het schuilkerkje nog eens grondig wordt vernieuwd en onder de druk van het stijgend aantal gelovigen vergroot. Een beschrijving uit 1826 over het interieur van de schuilkerk meldt ca. 150 plaatsen. In 1824 wordt pastoor Piepers opgevolgd door Gijsbertus Ruijgrok van de Werve. 7

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 2008 | | pagina 9