Wie was Matthijs Kramer
Vele plaatsgenoten kennen de naam Kramer als schrij
ver van het boekwerkje 'De Veldslag bij Castricum
in 1799'. Veel minder bekend is dat Matthijs Kramer
in de periode 1900 tot 1935 drie jeugdboeken heeft
geschreven en er van hem in verschillende tijdschrif
ten en weekbladen meer dan honderd artikelen zijn
gepubliceerd, die in een aantal gevallen Castricum tot
onderwerp hadden. Bovendien was hij een verdienste
lijk tekenaar. Verder heeft Matthijs Kramer zich heel
intensief beziggehouden met het vraagstuk rond een
mogelijke Romeinse oorsprong van Castricum.
Geboren in Assendelft
Matthijs werd als Mattheus Kramer geboren op 12 okto
ber 1875 te Assendelft als zoon van Theodoras Kramer en
Johanna Cornelisse. Zijn kinderjaren bracht hij door op
boerderij 'Veld en Dorpzicht', een nu nog bestaande boer
derij in het zuiden van Assendelft. Via lessen bij 'skool-
meester' Van Daalen en een 'staatsexamen' behaalde Mat
thijs zijn onderwijzersakte.
Hij kreeg een aanstelling op de Gemeentelijke Lagere
School te Uitgeest. In Uitgeest leerde hij Anna Mooij ken
nen. Zij was geboren op 11 december 1880 en een dochter
van Johannes Mooij en Cornelia Kuys. Johannes Mooij
was van 1888 tot 1918 burgemeester van Castricum. Mat
thijs trad op 10 april 1902
met Anna in het huwe
lijk en vestigde zich in
Amsterdam, eerst als on
derwijzer aan een lagere
school aan de Zeeburger-
dijk, later als hoofd van
de lagere school aan de
Eerste van Swindenstraat.
Behalve onderwijzer was
hij kerkmeester van de
Gerardus Majellakerk aan
het Ambonplein.
Matthijs Kramer
(1875-1937).
Thijs Kramer was ook een verdienstelijk tekenaar.
Bijgaande kaart van Nederland in de Romeinse tijd is hier
een voorbeeld van.
Naast onderwijzer vooral schrijver
Matthijs Kramer heeft in de periode 1900 tot 1935 meer
dan honderd artikelen en korte verhalen geschreven, die
werden gepubliceerd in meer dan tien verschillende tijd
schriften of weekbladen, waaronder de tijdschriften Bui
ten, de Katholieke Illustratie en De Katholieke School.
Zijn pennenvruchten lagen op botanisch, historisch, fol
kloristisch en taalkundig vlak en hadden meestal betrek
king op Noord-Holland boven het Noordzeekanaal. Over
gebruiken en zeden van de Kennemers schreef hij veelal
in dialect. Meerdere natuurwetenschappelijke beschou
wingen verschenen in het tijdschrift 'De Levende Natuur'
van Heimans en Thijsse. Niet zelden leverde hij zelf de
illustraties bij zijn artikelen.
Zijn artikelen in De Katholieke School hebben vooral tot
onderwerp zaken die met het onderwijs te maken hebben.
Zo besteedt hij in 1911 uitvoerig aandacht aan de sollici
tatieprocedure bij de aanstelling van een schoolmeester in
Castricum in het jaar 1804. Daarbij zal Nicolaas Anslijn,
die later als Nederlands schrijver en taalkundige landelijke
bekendheid geniet, de test met de beste resultaten afleggen.