aan Pieter Willemsz de Vries, een dagloner. Het is voor het eerst dat hier als naam van het pand 'De Zwaan' op duikt. De Vries hield het pand niet lang in bezit en ruilde het in 1856 met (Gerhard) Leopold Theissling voor een stuk bouwland op de Hoogevoort. Het is opvallend dat De Vries in de betreffende akte van ruiling 'tapper' wordt ge noemd, waaruit we mogen concluderen dat De Zwaan een herberg was. Hieraan kwam een einde door de ruil met genoemde Leo pold Theissling, die in 1814 in Duitsland was geboren, in 1844 was getrouwd met Antje Traan en zich omstreeks die tijd in Castricum had gevestigd. In de huwelijksakte wordt hij 'koopman' genoemd, maar wat dit precies inhield is niet duidelijk. Volgens nog in Castricum woonachtige na zaten kwam hun overgrootvader naar Nederland als een 'poepezak', vroeger een scheldwoord voor uit Duitsland afkomstige marskramers en venters; hij verkocht langs de deur kleding en textiel. De 19e eeuw kent een grote opbloei van de textielindus trie in Nederland. Een niet onbelangrijke impuls hiertoe ging uit van Duitse families die zich in ons land vestig den. Leopold Theissling behoorde ook tot zo'n familie. Zijn jongere broer Johann Clemens Theissling, met wie hij een vennootschap aanging, begon een winkel in ma nufacturen aan de Langestraat in Alkmaar. Zijn beide zus ters waren ook bij de textielhandel betrokken: Josephine Theissling had een zaak in Wijchen; Theresia Theissling en haar echtgenoot Joseph Tombrock, wiens vader reeds in Duitsland actief was in de textielhandel, had een zaak in Franeker. Hoe de textielhandel vaak een familieaange legenheid was, wordt geïllustreerd door twee dochters van dit echtpaar: Cisca Tombrock huwde met manufacturier Willem Vroom en Helena Tombrock met manufacturier Anton Dreesmann. De twee zwagers begonnen in 1887 in de Weesperstraat in Amsterdam een gezamenlijke winkel in stoffen en kleding, het begin van het bekende familie bedrijf. Je kunt dus stellen dat de familie Theissling aan de wieg heeft gestaan van het concern Vroom en Drees mann. Leopold Theissling heeft dit niet meer meegemaakt, want hij overleed in Castricum op nog jonge leeftijd in augus tus 1858, kort nadat hij zijn nieuwe pand had betrokken. Zijn vrouw Antje Theissling-Traan, volgens archiefstuk ken 'winkelierster', en later zijn in 1849 in Castricum geboren zoon Bernard Theissling hebben de textielhandel aan de Dorpsstraat voortgezet. Bernard lijkt er al spoedig mee te zijn gestopt. Hij wordt althans bij zijn huwelijk in 1880 met Catharina van der Park nog 'koopman in manu facturen' genoemd, maar bij de geboorte van zijn eerste kind, Anna Theissling in 1881, was hij volgens de geboor teakte 'bloemenkweker'. De belangstelling van Bernard Theissling voor het vak van hovenier en tuinder, een be drijvigheid die nog lang in de familie heeft voortbestaan, betekende niet dat hiermee een einde kwam aan de tex tielhandel. Zijn echtgenote zette deze handel voort, om die later over te doen aan haar in 1885 geboren dochter Maria Theissling en echtgenoot Chris van Leeuwen, die zoals hiervoor beschreven in een toen nieuw gebouwd pand, het latere Dorpsstraat 87, van 1911 tot 1921 een winkel in manufac turen exploiteerden. Bernard Theissling overleed in 1922 en dat kan mede een aanleiding zijn geweest dat aan de textielactiviteiten van de familie Theissling in Castricum nu wel een definitief einde kwam, want Maria van Leeu- wen-Theissling en haar echtgenoot verkochten hun pand aan de Dorpsstraat om in Uitgeest hun handel voort te zet ten. Catharina Theissling-van der Park verhuisde naar een naastgelegen, nieuw gebouwde kleine villa, het nog be staande Dorpsstraat 99, dat we hierna zullen behandelen. Zicht op de binnenplaats achter het pand Dorpsstraat 97 (links) met rechts een schuur en daarachter een gedeelte van het voormalige kaaspakhuis. Nog in 1923 kocht de 29-jarige Piet Dijkman het pand om er in twee voormalige en verwaarloosde bollenschu ren, die Bernard Theissling in 1892 op zijn erf had laten bouwen, een kaashandel te beginnen. In de periode van de textielhandel zou er volgens de overlevering in het pand een winkelgedeelte zijn geweest, hoewel dat volgens de oudst bekende foto's van buiten af niet blijkt. We zien bij voorbeeld geen etalage. Al kort na zijn vestiging voerde Piet Dijkman in 1925 een verbouwing door, voornamelijk inwendig, waarmee het de bestemming van een dubbel woonhuis kreeg. Een van de twee woningen werd betrokken door de weduwe Catha rina Dijkman-Hoogewerf, de moeder van Piet Dijkman. In 1930 kreeg het pand, waarschijnlijk door de dubbele bewoning, de huisnummers 95 en 97 toegekend. De groei van kaashandel Dijkman tot een groot familiebe drijf begon al in 1934 met de bouw van een kaaspakhuis gelegen achter het woongedeelte met nummer 97. Waar betrok Piet Dijkman toen zijn kaas? Dat was onder andere van de destijds in Castricum aan de Breedeweg gevestigde stoomzuivelfabriek 'De Holland'. In een artikel over deze fabriek, gepubliceerd in het 20e jaarboekje van de Werk groep Oud-Castricum, vernemen we van medewerker Dook Lute: Dijkman was de kaashandelaar. Die kwam dan op z 'n driewieler-fiets naar de fabriek en dan moest hij naar boven, maar hij kon slecht de trap opkomen. M'n vader en ik moesten hem de trap op helpen en ook kaas voor hem boren. Op zijn smaak afgaande kocht hij een partij, dat was dan kaas van 1 bak die misschien 9 of 10 maanden oud was In de oorlog zal het bedrijf de nodige problemen hebben gekend, want in december 1943 moesten de bewoners 61

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 2008 | | pagina 63