ANTONIUS REIJNDERS,
Een gedeelte van de kadasterkaart uit 1822, die een
indruk geeft van de destijds bestaande bebouwing op Bidprentje met
een driehoekig stuk land, begrensd door Dorpsstraat betrekking tot
(toen Nieuwe Weg) en de Cieweg. Aan de Dorpsstraat het overlijden
zijn een drietal panden gelegen met respectievelijk de van Antonius
kadasternummers 1, 4 en 5. Aan de Cieweg ligt een pand Reijnders in
met kadasternummer 2. 1881.
Gedenk in uwe Godvruchtige Gebeden
de Ziel van Zaliger
De Bie was een vrij vooraanstaande Castricummer, onder
meer betrokken bij het gemeentebestuur als armmeester
en belastingontvanger. Ook was hij kerkmeester van de
Gereformeerde Kerk, weliswaar een relatief kleine religi
euze gemeenschap in het overwegend rooms-katholieke
Castricum, maar behorend tot wat toen de officiële staats
kerk was, met dus veel bestuurlijke zeggenschap en in het
bezit van de verhoudingsgewijs veel te grote oude dorps
kerk. Wellicht had hij aan zijn geloofsovertuiging ook zijn
bestuurlijke functies te danken, want de toenmalige schout
van Castricum, Joachim Nuhout van der Veen en verschil
lende schepenen waren ook de gereformeerde godsdienst
toegedaan, hoewel er geen slechte verstandhouding be
stond met de katholieke gemeenschap.
In 1832 was Wouter de Bie, inmiddels 67 jaar en weduw
naar, volgens het kadaster nog steeds eigenaar van het huis
en erf op de hoek Dorpsstraat-Cieweg (kadasternummer
1), van een tuin (nr. 3) en van een schuur, eveneens gele
gen aan de Dorpsstraat (nr. 4).
Hij overleed in 1841. Uit de erfenis verkreeg zijn zoon
Arie de Bie in 1843 het woonhuis, de tuin en de schuur.
Deze verkocht zijn bezit in 1850 aan Anton Reijnders,
een heel- en vroedmeester, die zich in 1845 als opvolger
van Bernardus Res in Castricum had gevestigd. Na een
opleiding te hebben genoten bij verschillende heelmees
ters in de Zaanstreek, was Reijnders in 1842 gepromo
veerd tot 'heelmeester voor het platteland', na een uitput
tend examen, afgenomen door een geneeskundige com
missie te Haarlem. Deze opleiding was weliswaar niet
van universitair niveau, maar we moeten hier zeker niet
geringschattend over oordelen. In 1843 behaalde hij, na
een herexamen, ook het diploma van vroedmeester voor
het platteland en mocht hij dus de verloskundige praktijk
uitoefenen.
Hij trouwde in 1850 met de Castricumse Neeltje Kuijs
en betrok kort daarna het pand op de hoek Dorpsstraat-
Cieweg, dat hij had gekocht van Arie de Bie en waar hij
vervolgens zijn geneeskundige praktijk vestigde. Zijn be
ginperiode als geneesheer in Castricum was overigens niet
zonder problemen, want in 1845, het jaar van zijn komst,
vestigde er zich een tweede heelmeester, Xaverius For
mer.
Voor de niet veel meer dan 1000 ingezetenen die Castri
cum toen telde, bleek de aanwezigheid van twee genees
kundigen wel wat te veel van het goede. Er ontstond na
melijk een soort concurrentiestrijd, onder meer om de uit
de gemeentekas betaalde ziekenzorg voor de armen. Aan
deze situatie kwam een einde in juli 1855, toen Former
kort voor zijn 45e verjaardag kwam te overlijden. Anton
Reijnders werd nu alleen verantwoordelijk voor de ge
zondheidszorg in Castricum.
In 1861 voerde Reijnders een verbouwing van zijn pand
door. De kadasterkaart toont dat het pand van vorm veran
derd is, maar waarop de verbouwing neerkwam is niet dui
delijk. Reijnders genoot in zijn loopbaan van ruim 35 jaar
als geneesheer in Castricum veel waardering. Zijn overlij
den in 1881 op 66-jarige leeftijd werd zeer betreurd. Door
ziekte was zijn praktijk al enige tijd waargenomen door
Pieter Stolp, de eerste universitair opgeleide arts die zich
in Castricum vestigde, overigens niet in het pand van de
familie Reijnders.
Na het overlijden van Anton Reijnders tonen kadastergege-
vens over zijn pand een reeks van eigenaren, die het korte
tijd in bezit hadden. De eerste in de reeks was Cornelis
Janszoon Mooij, een landbouwer met een groot grondbe-
53
den WelEd. Zeer Gel. Heer
geboren te Wwrmervcer sedert 1815 geneesheer te
Castricum en aldaar in den ouderdom van ruim G6
jaren na een smartelijk en geduldig lijden van
10 maanden en na meermalen gesterkt te zijn
met de 11.H. Sacramenten, den 18n Augustus
1881 gestorven, en den 22n daaropvolgende
op het B. K. Kerkhof begraven.
Hij wandelde iu opregthoid en ocnvoudigheid
des hartens en was door iedereen ten hoogste ge
acht. Hij had medelijden met den arme en gaf
den arme. Zalig de xuan, die zich den behoeftige
aantrekt; op den kwaden dag zal God hem ver
lossen. Hij heeft eilendigen maanden tot erfdeel
bekomen en zeer moeijelijko nachten doorgebragt,
maar zalig de man, die de beproeving doorstaat;
want als hij beproefd zal zijn zal hij de kroon
des levens ontvangen die God beloofd heelt aan
die Hem beminnen.
Vergel. 11. Cor. IV en VII. JÖb XXX. I's. XE.
■lac. I.
Onze Vader. Wees Gegroet.
DAT HIJ BUSTE IN VREDE 1