de inrichting gedeeltelijk modern met rieten
meubels en biezen matten op de vloer, maar
ook met een antieke eettafel en stoelen.
De jonkheren werden bijgestaan door bewa
kers van het Stedelijk Museum. Suppoost
Hermanus Beijer ging in januari 1941 in
Castricum wonen. (Het museum huurde de
woning Breedeweg 10 voor een bedrag van
23,85 per maand.)
Baard, toen nog werkzaam bij het Rijksmuseum, bezocht
volgens de agenda de bergplaats op 22 juli 1940 en hij
vermeldt in zijn eerdergenoemde boek: "Kost het de or
ganisator van een tentoonstelling hoofdbrekens om goede
combinaties en geschikte pendants te vinden voor zijn ar
rangement, bij het behangen van de rekken werd, los van
Het 'huisje van Sandbergwaar de jonkheren Sandberg en
Röell meestal verbleven, stond achter 'Kijk Uit'. Het was
zowel met antiek als met modern meubilair ingericht (foto
Stedelijk Museum).
stijl of tijd, slechts rekening gehouden met de afmeting en
de dikte van de lijsten. In het onderaardse verblijf werden
de kunstwerken van vijf eeuwen, dooreen geroerd met het
verrassende resultaat, dat het beste boven bleef drijven.
Als zodanig heb ik de exposities in de schuilkelders tot de
interessantste gerekend die ik ooit mocht zien.
Hendrik Werkman
Een bijzondere bezoeker van de Castricumse kluis was de
Groningse drukker en schilder Hendrik Werkman. Sand
berg was onder de indruk gekomen van zijn werk. In een
interview zei Sandberg: "Ik was zo nieuwsgierig en zo
geïntrigeerd door die grote bladen van Werkman, dat ik
de man wou zien en wou weten wat hij verder deed. Hij
stapte op de trein naar Groningen en zocht hem in zijn
Het volgepakte interieur van de kelder waarin nauwelijks
ruimte was voor de beambte. Links ligt op de voorgrond de
opgerolde Nachtwacht en daarachter staan stalen kasten
met kostbare boeken en plaatwerken. Rechts kisten met
kunstvoorwerpen en op de achtergrond de stalen rekken met
schilderijen (foto Stedelijk Museum).
Kort na de oorlog schreef Sandberg dat het
voor de Duitsers geen geheim was waar de
kluis zich bevond en wat erin verborgen zat:
"Zij hebben echter nooit hun handen naar
de kunstwerken uitgestoken. Waarschijnlijk
vonden ze dat de schilderijen nergens veili
ger opgeborgen konden worden. Zij waren
wel zo overtuigd van de overwinning dat
zij te gelegener tijd de schatten wel eens op
zouden halen.
Er was zelfs sprake van een zekere bescherming. De
Rijkscommissaris verordonneerde in augustus 1940 dat
het zonder zijn bijzondere toestemming verboden was om
de inhoud van de bergplaats te onderzoeken of iets van de
inhoud mee te nemen.
Bezoekers van het Geversduin
Het Stedelijk Museum had van diverse instellingen en ver
zamelaars kunstwerken in bewaring genomen. Dat blijkt
uit ontvangstbewijzen van musea en onder andere van pa
leis Noordeinde en paleis Soestdijk. Ook belangrijke col
lecties van grote verzamelaars, zoals ir. V.W. van Gogh,
W.J.R. Dreesmann en Anton Philips zijn door het museum
beschermd. Als dank voor het onderbrengen van zijn col
lectie schonk ir. Van Gogh na de oorlog het beroemde
schilderij 'La Berceuse' aan het Stedelijk Museum.
Verschillende eigenaren en museumdirecteuren werden
afwisselend door directeur jhr. Roëll en jhr Sandberg ont
vangen. Er is een film getiteld 'Rembrandt in de schuil
kelder' bewaard gebleven, die laat zien hoe Sandberg een
aantal bezoekers in de bergplaats rondleidt. Voorafgaande
aan de opnamen kreeg de Castricumse elektricien Piet van
Duin nog de opdracht een paar extra contactdozen voor de
filmlampen aan te brengen.