Informatiebord over de buurtschap De Bunt in het Nationale park De Hoge Veluwe. Het huis van de familie Van Deelen aan de Tetbiirgstraat in Bakkum. te maken. Het terrein van Duin en Bosch kende hij als zijn broekzak en hij wist precies waar bosanemonen te zien waren of waar wilde aardbeien of pirola groeiden. Ook over zijn oudheidkundige ontdek kingen mocht Van Deelen graag vertellen. Omgekeerd probeerde de heer Hauser zijn collega te interesseren voor de sportvisserij, maar die pogingen sloegen niet aan. alle letters beginnen te vervagen en een verbeterde uitvoering is misschien wel aanstaande. Dochter Tonnie vertelt: Het personeel was ook buiten werktijd sterk verbonden met het zie kenhuis. De kerkdiensten in het witte kerkje werden bezocht en de kinderen werden daar gedoopt. Eenmaal per jaar was er een muziek uitvoering in de muziektent die aan de Beukenlaan stond en was er zelfs een soort kermis, met het rad van fortuin. Het personeel werkte hier verkleed aan mee. De directie was streng en machtig. Toen de kinderen eens een hinkelbaan tekenden op de Dr. Jacobilaan, kwam de parkwachter zeggen dat er geschrobd moest worden, want dat mocht absoluut niet en vader Van Deelen moest daarvoor vervol gens ook nog op het matje komen De band in het gezin was heel hecht. Men behandelde elkaar met eerbied en respect. Ook nu wordt dat nog vaak gememoreerd. Er werd veel samen gedaan. De vakanties werden steevast doorge bracht bij de familie, ooms en tantes op de Veluwe. Vooral in deze vakanties werd de liefde voor alles in de natuur uit het heden en ver leden door vader Derk op zijn kinderen overgebracht. Hij leerde ze bewerkte vuurstenen van onbewerkte te onderscheiden en Romeins glas van nieuw glas. Ook werd veel aandacht, en niet alleen in de vakanties, besteed aan het overbrengen van kennis over antiek. Ze gingen dan ook vaak nog even naar de plaats waar de oude buurt schap De Bunt eens was. Zoals Van Deelen het beschreef: "Het huis en de schuren en de vruchtboomen zijn nu allemaal verdwenen. Kortom alles wat er toen stond is nu weg. Alleen is daar nu nog de lindeboom die eertijds voor het huis stond. Toch gaan we ieder jaar nog even kijken, want wat altijd is gebleven is de herinnering". Zoon Hans merkte in 1987 op dat op het informatiebordje over 'De Bunt' in het nationale park bij de namen van de vroegere bewoners de naam 'Deelen' staat en vroeg dat te corrigeren in 'Van Deelen'. De directeur van de stichting meldde dat er rekening mee zou wor den gehouden bij een volgende editie van de borden en voegde er fijntjes aan toe: "Er is met een zwarte stift al een voorlopige cor rectie (door u toegepast. Het bord is nu, twintig jaar later, nog steeds niet aangepast, maar 62 "Als ik aan mijn vader denk, dan zie ik hem als een rustige, liefdevolle wijze man waar ik een hechte band mee had. Hij was een rots in de branding voor zijn gezin. Mijn moeder en kinderen waren hem dierbaar. Als kind gingen wij zaterdag in de tobbe, want een douche was er niet. Moeder waste ons en vader komt onze haren (de scheiding netjes in het mid den) en dan snel de pyjama 's aan, 's winters voorverwarmd bij de kachel. Op zondag wandelden we wel naar zee. De kat liep vaak mee en als het stormde mocht die bij het strand onder zijn jas. Bij slecht weer deden we spelletjes en Pa speelde vaak op het orgel. Alles uit zijn hoofd. Hij was altijd bezig en erg handig. Hij repareerde dingen die stuk waren, zelfs onze schoenen. Achter het huis hadden we een grote tuin en waarschijnlijk uit noodzaak, een volkstuin aan de Van Oldenbarneveldweg. We hebben allerlei dieren in huis gehad, zoals een hond, kat, kippen,konijnen, eekhoorn, kauwtjes, duif, muizen en hamsters. Ook een wild konijntje dat hij gered had onder een brandstapel vandaan op Duin en Bosch. Mensen brach ten ook in het voorjaar eendenpulletjes als de moeder opge vlogen was. Oh, zei mijn vader dan, geef maar hier, want de moeder komt ze wel weer halen, 's Avonds als het schemerde mochten we dan mee naar het duin achter de Tetbiirgstraat, doodstil wachten tot de moeder de jongen kwam zoeken en roepen.dan piepten de kleintjes en liet mijn vader ze los. Ook kwam hij een keer met een moedereend onder zijn arm aanzetten, wij wisten dan dat in zijn zakken de pulletjes za ten. De moeder was in een sprenkel gelopen en miste een poot. Vader timmerde een hok en zette er een teil water in en wij hadden weer wat te verzorgen. Toen de wond genezen was, werd het hele spul bij het duinmeertje losgelaten.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 2007 | | pagina 62