perceel nr. 1652, groot 1500 m2 en een schuur, erf
en gierkelder op perceel nr. 1653, groot 820 m2.
In 1962 werd de boerderij overgenomen door de
zoon Johannes F.M. (Jan) Schermer, veehou
der, geboren in 1927 en gehuwd met Anna C.M.
Leyser; zij woonden er met hun gezin, bestaande
uit drie zoons en twee dochters.
Bij de ontwikkeling van het bouwplan Noordend
was de Soomerwegh ingetekend als een rechte weg
die aansloot op de Zeeweg. Het plan betekende het
einde van enkele boerderijen. Door het tracé van de
Soomerwegh te verleggen kon de prachtige Maria
Hoeve gespaard worden en kwam de boerderij na
de wijzigingen in de wegensituatie aan de Walstro
te liggen.
De Maria Hoeve aan de Walstro.
groot 13 roe, 80 ellen, de tuin, groot 6 roe, 60 ellen, het boschje,
groot 7 roe, 40 ellen en de hofstede, groot 50 roe. Verder een stuk
weiland genaamd 'het Klaverland', groot 1 bunder 1 roe 40 ellen,
een stuk weiland genaamd 'de Weid bij de plaats', groot 3 bunder
7 roe en een stuk weiland genaamd 'het Zeugcnweidje', groot 60
roe 80 ellen.'
Volgens de beschrijving bij de oprichting van het kadaster in 1832
lagen deze percelen in sectie B: het erf, nr. 114, de tuin, nr. 115, het
boschje, nr. 116, het Klaverland nr. 117, de Weid bij de plaats nr. 113
en het Zeugenweidje nr. 110.
In 1830 werd de boerderij bewoond door de 55-jarige Jacob de
Graaf, zijn tweede echtgenote Guurtje Bloothoofd en zeven kinde
ren.
Namens Guurtje Huisman en Grietje Ranke, enige dochter en erfge
name van Fulps Ranke, ieder voor de helft eigenaar, werd in 1851
een openbare verkoping gehouden van de boerderij met de eerderge
noemde bijhorende percelen land; de koper was Gerrit Brakenhoff
jr., veehouder te Castrieum en gehuwd met Dirkje Melker (zie 1 le
jaarboek).
Gerrit Brakenhoff laat in 1875 de boerderij aan de Brakersweg ver
nieuwen tot een karakteristieke stolp met dubbel vierkant, groot 16
x 18 meter, vermeld als; 'een huis en erf met schuur, gelegen in
sectie B, nr. 1652, groot 1500 m2 en bouwland, gelegen in sectie B,
nr. 1653, groot 820 m2.'
In 1898 volgde een boedelscheiding en kwam de boerderij met
bouwland in bezit van schoonzoon Jacob Bommer, veehouder te
Egmond-Binnen en gehuwd met Willemijntje Brakenhoff. Hij ver
huurde de boerderij aan bloembollenkweker Pepping.
In 1901 vond de verkoop plaats aan Floris Cornelisz Twisk, timmer
man en wagenmaker te Castrieum en aan Gerrit Louter, winkelier te
Castrieum, ieder voor de helft.
Kort daarna, in 1904, werd Floris Twisk, gehuwd met Pietertje
Schut, volledig eigenaar; hij had zich inmiddels toegelegd op de
melkveehouderij en hield 14 stuks melkvee.
In 1920 volgde verkoop aan Johannes (Jan) Schermer, landbou
wer en veehouder, die in het voorjaar van 1921 trouwde met Maria
Twisk, dochter van Floris Twisk en Pietertje Schut (zie 17e jaar
boek).
Er werd een schuur bijgebouwd en een gierkelder en zo bestond de
boerderij aan de Brakersweg 66 uit een huis, 2 schuren en erf op
Het bedrijf van Jan Schermer was een melkvee
houderij met 18 melkkoeien, 30 mestkalveren en 8
pinken. Naast de boerderij, aan de oostkant, werd
een tuin aangehouden, waarin vooral bessenstrui-
ken stonden. De verkoop van bessen bij de boerde
rij werd een jaarlijkse traditie.
In het jaar 1975 werd met het bedrijf gestopt; de
boerderij werd ingericht als woning, waarbij aan
de stalkant (de oostkant) twee slaapkamers, een
douche en toilet werden aangebracht. De in de gevel aanwezige
kleine kozijnen werden vervangen door grotere kozijnen met een
getoogde bovendorpel.
Achterlaan 5, Blauhoef
Enigszins verscholen nabij de Heereweg en de Zeeweg ligt aan de
Achterlaan 5 te Bakkum de boerderij 'Blauhoef'.
De geschiedenis van de Blauhoef is al vele eeuwen oud. In 1686
werden er een woning en stukken land in Bakkum gekocht door
jonkheer Gerard van Egmond van de Nijenburg. De omschrijving
luidt: 'Een wooning gelegen tot Suijt Baccum genaemt 'Blaeu
Hoeff' in janu. 1686 gecogt voor 5650 gulden op drie maij dagen
te betalen, groot in 't geheel 16 morgen en 59334 roeden.'
Jonkheer Gerard van Egmond van de Nijenburg (1646-1712)
was onder andere burgemeester van Alkmaar, dijkgraaf van de
Hondsbossche, dijkgraaf van de Uitwaterende Sluizen en ook de
stichter van het nu nog bestaande landgoed 'Nijenburg', gelegen
aan de Kennemerstraatweg in het Heilooër Bos. Hij was in 1675
gehuwd met Machteld van Foreest. Door vererving via de familie
Van Foreest kwam de Blauhoef al vóór 1769 in bezit van de schat
rijke Pieter van Akerlaken (1722-1784), afkomstig uit de Hoornse
regentenfamilie Van Akerlaken. Pieter was gehuwd met Petronella
Bregitta van Foreest.
Na zijn overlijden in 1784 werden de Bakkumse bezittingen geërfd
door zijn zoon Cornelis Christoffel van Akerlaken (1752-1800)
en vervolgens na zijn overlijden door diens echtgenote Elisabeth
Stoel. Zij had bij de oprichting van het kadaster in 1832 in totaal in
Bakkum ruim 36 hectare land en boerderij Blauhoef op haar naam
staan. Deze boerderij werd verpacht. In 1830 werd de boerderij
bewoond door de 35-jarige Pieter Jansz Kuijs, zijn vrouw Maartje
Bruijn, hun vijf kinderen, een boerenknecht en een werkmeid.
Elisabeth Stoel overleed in 1834 in Hoorn. Kort na haar overlij
den werden op 22 december 1834 door haar kinderen, de erfgena
men, alle bezittingen in Bakkum op een openbare verkoping in De
Rustende Jager in tegenwoordigheid van burgemeester Pieter Kieft
en kastelein Fredrik J.H. Snijders verkocht.
Koper van de Blauhoef was Dirk Bruijn, landbouwer en boer te
38