Met Piet van der Goes, die een heel voorname rol in de verzetsbe
weging speelde, had ik het meeste contact. Wij waren heel goede
vrienden. Gedurende zijn onderduiktijd zagen we elkaar niet zoveel,
ofschoon ik wist waar hij zat; dat was in een huis aan het eind van
de Geelvinckstraat.
Piet liet me een fiets gebruiken van de burgemeestersvrouw, die
nooit haar fiets hoefde in te leveren. Hij nam me ook mee achter op
de motorfiets naar de bunkers in de duinen om de Engelse troepen
te ontmoeten, die zich daar hadden gevestigd.
Ik kwam ook in contact met vele marechaussees, want die moes
ten ons bewaken bij het vervoer van bonkaarten naar Limmen of
Uitgeest. Het vervoer vond plaats in een auto van Dijkhuizen, die
een apparaat bevatte dat met hout werd gestookt om kracht te maken
voor de motor. Dit ging met horten en stoten en soms begon het ap
paraat te koken, waardoor de chauffeur met al zijn kracht aan het
stuur moest hangen. Dikwijls vlogen we de kant in en zaten we in
spanning. Soms was burgemeester Masdorp er ook bij, want die was
eveneens burgemeester van Uitgeest.
In het begin van mijn verzetswerk wist mijn familie (moeder en
twee broers) daar niets van, totdat ik door Piet van der Goes ge
waarschuwd werd voor een razzia. Ik moest alles verbranden wat
er in huis was aan blaadjes enz. Toen moest ik wel met het geheim
voor de dag komen en ik zal maar niet de boze woorden herhalen,
die ik toen te horen kreeg. Niemand sliep die nacht, want er was
een razzia bij de buurman die opgepikt werd. We woonden toen in
Koog aan de Zaan.
In het verzetsleger kende ik verscheidene namen, maar ik weet er nu
nog maar een paar. Namen als Niek Bakker, Tiemstra en Koelewijn
heb ik onthouden. Ik had foto's van het verzetsleger, maar heb die
helaas al jaren geleden weggedaan, denkende dat die tijd voorbij is
en niemand daarin meer is geïnteresseerd, vooral niet in Zuid-Afrika.
De mannen droegen blauwe overalls en hadden geweren over de
schouder. De foto's waren gemaakt door fotograaf De Smalen.
De gaarkeuken was tegenover het station naast de bakkerij op de
hoek van de Burg. Mooijstraat. De kok was Jacobs, die in dezelf
de straat woonde. Het voedsel was gewoonlijk kool, biet en raap.
Lekker was het niet. maar het was eten, ook al vonden we er soms
spinnen of andere insecten in.
Direct na de bevrijding haalden de mannen van het verzetsleger de
NSB-ers met hun vrouwen en grote kinderen uit hun huizen en zij
werden op Duin en Bosch in een paviljoen achter tralies opgesloten.
Daar gingen Van der Goes en ik dan naar toe om ze te registreren.
Ik denk wel dat ik een grote grijns op m'n gezicht had. Er waren
ook meiden bij die altijd lagen te vrijen met de Duitsers. Ze waren
doodsbenauwd dat hun hoofden kaalgeschoren zouden worden, wat
veel gebeurde in die tijd.
Ik wil ook nog een gebeurtenis vertellen, die niets te maken heeft
met het verzet.
Het was zaterdag en een prachtige zomerdag. Alle distributiecol
lega's gingen per trein naar huis, want we waren geëvacueerd. We
waren allemaal vrolijk gestemd en zaten bij elkaar in de eerste wa
gon te lachen en te praten. Opeens doken er twee Engelse vliegtui
gen uit de lucht en begonnen de trein te beschieten. De bestuurder
wist de trein te stoppen net voordat hij stierf. Het zusje van col
lega De Vries, dat tegenover mij zat, viel dood neer. Collega Ewald
kreeg een kogel in zijn been en overleed hieraan een paar maanden
later. Ik had alleen maar scherven in mijn billen, die er wel uit
gehaald moesten worden door een dokter. Het was een afschuwe
lijke gewaarwording, temeer omdat het Engelse vliegtuigen waren.
Er werd toen wel op ze gevloekt, want ze zagen duidelijk dat het
een passagierstrein was, vooral toen we er verwilderd uitsprongen.
Desondanks bleven ze schieten.
De grootste herinnering aan die periode is tot slot de dag na de 5e
mei, toen het Castricumse verzetslegertje marcheerde voor het ge
meentehuis en ik naast de gauw gekozen 'burgemeester' Nielen (het
hoofd van de distributiedienst) stond. Dat was voor mij een hele eer,
ofschoon het eigenlijk niets betekende. Ik zag mij namelijk nooit
als heldin en deed alleen maar wat nodig was. Er zijn veel grotere
daden verricht, ik was maar een kleine schakel."
Tiny van Vlaanderen-Boot
De medewerkers van de
distributiedienst in 1946
in de tuin achter het
kantoor. V.l.n.r. staand:
Mar Quatfass, Tiny
Gorter. Riek de Groot en
Mien Schermer; zittend:
Kemming, Janny Roemer
De Nooy, Trees de Nooy,
Hein Zonjee, Tiny Boot
en Van Zweden.
30