Ook trainde hij wel alleen in het Heemskerkse duingebied.
Tegenwoordig is het duinterrein vol mensen die voor de een of an
dere sport trainen en zijn er speciale parcoursen. In 1956 bleef een
wandelaar nog staan om naar de 'sportieveling' te kijken.
Strandzeilen
Toen Eldert en zijn broer Kees in hun jeugd een ijszeiler bouwden
met behulp van een oude strijkplank, hadden ze nog geen flauw idee
dat dit de grondslag vormde voor de latere kleine ijs- en strandzei-
lers in Nederland en daarbuiten. Het is onduidelijk wie van de twee
begonnen is met een vast zeil aan een draaiende mast, want beide
broers vertelden hetzelfde verhaal over die eerste experimenten.
Kees was gek op zeilen en hij specialiseerde zich ook in het ijs-
zeilen. Hij maakte een ijszeiler op basis van tekeningen die hij uit
Amerika had meegenomen. Het was van de zogenaamde DN, een
ijszeiler die via een ontwerp-wedstrijd van de 'Detroit News' ont
staan was. In 1962 werd Kees de eerste Nederlands kampioen ijs-
zeilen en in 1966 zelfs Europees kampioen. Hij richtte in 1963 de
DN- ijszeilvereniging Nederland op.
Dirkjan, de zoon van Eldert, bouwde een karretje voor op het strand.
Het karretje had een vierkant zeil en kon alleen met de wind in de
rug een stukje rijden. Een DN-ijszeiler kon scherp aan de wind zei
len en Eldert besloot op basis van de tekeningen van broer Kees een
DN te bouwen voor gebruik op het strand. Gebiuik werd gemaakt
van bekistingmateriaal van Hoogovens en oude bouten en ijzeren
platen van het PWN. De wielen en de stuurinrichting werden bij de
sloop gevonden. Broer Kees kwam met een mast en een zeil van
een DN-ijszeiler langs, zodat eindelijk gekeken kon worden of een
ijszeiler op wielen mogelijk was. Ze gaven het voertuig de naam
'Akka', vermoedelijk naar de leidster van de groep wilde ganzen uit
het boek 'Nils Holgerssons wonderbare reis' van Selma Lagerlöf.
Ze sleepten de eerste Akka naar de strandopgang van Bakkum en
tot hun groot genoegen bleek de nieuwe strandzeiler heel scherp
tegen de wind te kunnen zeilen, zodat tochten naar Bergen of de
Noordpier mogelijk waren.
Kees Kortenoever verbouwde intussen in 's-Graveland nog twee ijs-
zeilers tot strandzeilers, zodat hij samen met Eldert aan wedstrijden
kon deelnemen. Bij de Europese kampioenschappen in Denemarken
in 1963 wisten de deelnemers niet wat ze zagen. Tussen de wagens
met gigantische zeilen reed ineens een wagentje met een zeilopper-
vlak van 6 vierkante meter. De start was een sensatie. De Akka stoof
na het startschot weg, zelfs voordat de eerste grote strandwagens op
gang waren gekomen. Op de lange stranden lag de topsnelheid van
de reuzen veel hoger, zodat de DN toch als laatste binnenkwam. Dat
ritueel herhaalde zich elke wedstrijd. Toch was men internationaal
Met de zelf gebouwde strandzeiler in actie op het strand tussen
Castricum en Heemskerk.
onder de indruk. Vooral het scherp aan de wind kunnen zeilen en
de lage bouwkosten speelden hierbij een rol. Toen ze in 1966 in
Engeland meededen aan de Europese kampioenschappen was er al
een aantal DN-strandzeilers gebouwd en bij de Europese kampioen
schappen in Frankrijk was er een speciale klasse voor kleine strand
zeilers. Wat ooit begon met een paar plankjes en onderdelen van de
sloop, was tot een heuse sport uitgegroeid.
Vogelwerkgroep
In 1958 nam Kortenoever het initiatief voor de oprichting van de
Vogelwerkgroep Castricum, samen met Koos Borstlap en Gerard
Klaasse. Bij de oprichtingsvergadering op 10 april 1958 waren be
halve de eerstgenoemden, P. Brakenhoff, D. van Deelen, J. Mulder
en W. Verkerk aanwezig.
Nu heeft de werkgroep 210 leden. Inventarisatie van de vogelstand
was de eerste activiteit van de werkgroep. Volgens de methode
Tinbergen werd de zang van de mannetjes in kaart gebracht en werd
er vervolgens gezocht naar nesten. In 1963 komt er na veel voorbe
reidende werkzaamheden in het duingebied een vinkenbaan voor
het vangen en ringen van vogels.
In de jaren zestig heeft Kortenoever contact onderhouden met veel
'vogelvrienden', zoals blijkt uit bewaard gebleven brieven. Men
wisselde niet alleen informatie uit over vogels. Zo filosofeerde de
bekende publicist Jan P. Strijbos met hem over het proces van ouder
worden en meldde dat hij op zijn vijfenzestigste niet met pensioen
zou gaan. Dat heeft Strijbos inderdaad waargemaakt; tot ver in de
tachtig heeft hij artikelen geschreven. Cynisch merkte hij in een van
zijn brieven op: Oud worden vraagt een zekere bekwaamheid en
talent in het oversteken van straten.
Het was bijzonder dat een publicist van boeken over verre streken
als IJsland of de Galapagos eilanden en die lange tijd ver van huis
verbleef, in een brief zo dichtbij kon blijven.
Heimans- Thijsse-prijs
Op 13 september 1969 werd Kortenoever onderscheiden met de
Heimans-& Thijsse-prijs. De prijs werd uitgereikt door zijn oud
NJN-vriend professor Victor Westhoff.
Het was dezelfde Westhoff waarmee hij in de jaren dertig zijn eerste
natuurhistorische tentoonstelling inrichtte. Westhoff benadrukte dat
Kortenoever de prijs niet in de eerste plaats ontving om zijn grote
deskundigheid op het gebied van natuurstudie. De prijs werd voor
al aan hem toegekend op grond van een andere professionaliteit,
namelijk de wijze waarop Kortenoever het publiek dat het Noord-
Hollands duingebied bezoekt, voorlichtte over alles wat met natuur
en natuurbehoud te maken heeft.
Prof. Westhoff.' "lik kan daardoor uit eigen ervaring verklaren dat
je niet alleen van jongs af aan met hart en ziel natuurliefhebber en
in de eerste plaats vogelman bent geweest, maar dat je ook altijd de
roeping hebt gevoeld en de bijzondere gave hebt gehad, je mede
mensen belangstelling en bewogenheid voor onze medeschepselen
bij te brengen.
Oud-Castricum
In 1967 heeft Derk van Deelen aan Kortenoever gevraagd of hij deel
wilde uit maken van de op te richten werkgroep Oud-Castricum.
Zijn belangstelling voor archeologie was al gebleken uit de plaats
die hij in het duinmuseum had ingeruimd voor bodemvondsten. Ook
bij archeologisch onderzoek in de duinen was Kortenoever steeds te
vinden. Tot op hoge leeftijd nam hij deel aan de activiteiten van de
werkgroep. Hij kon heel goed kalligraferen en bij de eerste door de
werkgroep verzorgde tentoonstellingen werd daar dankbaar gebruik
58