Loods 5
Op het kampeerterrein stonden grote loodsen die in de winter ge
bruikt werden als opslagplaats voor kampeerhuisjes. Iedere loods
had een nummer. Kortenoever richtte in een gedeelte van de nog
bestaande loods 5 een kleine natuurhistorische tentoonstelling in.
De loods had een grote open ruimte met een klein zijkamertje, dat
in de oorlog de slaapkamer was geweest van de Duitse oppasser van
paarden die in de loods gestald waren. In dat zijkamertje werd eerst
de vlinderverzameling van Kortenoever tentoongesteld. Zijn toen
malige assistent, Klaas Zwart, herinnert zich de kasten met laden,
waarin de verschillende verzamelingen getoond konden worden.
Er kwamen naast vlinders, laden met eieren en schelpen en andere
strandvondsten. In de grote open ruimte was een klein diorama te
zien met door Kortenoever zelf geprepareerde vogels. Die techniek
hadden zowel Klaas Zwart als Kortenoever geleerd van een prepa
rateur van Artis.
Het museum was 's avonds tot 22.30 uur open, omdat de meest kam
peerders overdag op strand waren. Dat betekende dat Kortenoever
vele avonden moest opofferen. Cor Mooij en Klaas Zwart vielen
nog wel eens voor hem in. De activiteiten voor het museum werden
door het PWN formeel niet erkend. Die werkzaamheden werden
min of meer gedoogd, zodat de uren dat er toezicht werd gehouden
niet 'geschreven' mochten worden.
Klaas Zwart was niet alleen betrokken bij de activiteiten in loods 5,
maar deed allerlei taken die seizoensgebonden waren. In de winter
maakte hij nestkasten met de heer Wentink, de timmerman van het
PWN, die op Fochteloo woonde. Die nestkasten werden binnen het
PWN-terrein opgehangen, wat gezien de grootte van het terrein een
flinke klus was.
Op een keer fietsten Kortenoever en Klaas Zwart nog voor zonsop
komst naar de Verbrande Pan in Bergen om daar kasten te gaan plaat
sen. Het werk liep flink uit en om 13.30 uur besloten de mannen te
gaan lunchen in een door het PWN geplaatste directiekeet. Ze zaten
nog nauwelijks of Kortenoever vloog weer overeind, pakte nestkasten
en riep naar Klaas Zwart: De baaskom op aan het werk.
De heer Duinker en ir. Vogelenzang kwamen eens kijken hoe het werk
er voor stond. Kortenoever, zich bewust van de niet gebruikelijke
lunchtijd, wilde geen verkeerde indruk maken en koos ervoor om dan
maar weer door te werken. De persoon van heer Duinker, hoofd van
de PWN-terreinen, was een begrip in Castricum. Zijn wil was wet.
Om aan materiaal uit zee te komen, voeren Klaas Zwart en
Kortenoever ook wel mee met visser Leen Blok uit IJmuiden met
de stoomtrawler IJmuiden 9. Grote zeesterren, zeemuizen, inktvis
sen en allerlei materiaal werd aan boord verzameld. Later kwamen
deze dieren in potten met formaline en werden in loods 5 tentoon
gesteld.
Loods 5 werd ook bezocht door collega-natuurkenners. Er werden
materialen uitgewisseld. Zo had Kortenoever contact met Gerrit Jan
de Haan van Texel, de grondlegger van het latere ECO Mare en
met Cees Sipkes, een plantenkenner van Oostvoome. Van Sipkes
is bekend dat hij op Voome allerlei planten invoerde die daar niet-
inheems waren. Van Kortenoever kreeg hij onder andere zaad van
het slangenkruid.
Vanaf Loods 5 werden zeer regelmatig excursies georganiseerd
met verschillende bestemmingen: de visafslag in IJmuiden, de
Hoogovens, de abdij in Egmond en natuurlijk tochten in het duin
gebied rondom het kampeerterrein. Aan de excursies naar de
Hoogovens en naar de abdij mochten alleen mannen deelnemen.
Hoogovens vond het onverantwoord om vrouwen toe te laten en
ook de monniken in de abdij hadden er kennelijk moeite mee.
Als bestuurder van de jeugdherberg Koningsbosch had Kortenoever
volksdans cursusleider Chris de Vries uit de Zaanstreek leren ken
nen. Enthousiast gemaakt door Chris de Vries begon Kortenoever
ook op het kampeerterrein met het aanbieden van voornamelijk
Hollandse en Engelse dansen.
De functie van Kortenoever veranderde later opnieuw. Hij werd door
het PWN aangesteld als voorlichtingsambtenaar. Zijn taak werd bre
der, er vonden meer excursies voor scholen en meer lezingen plaats
en er werden tentoonstellingen in allerlei dorpen in Noord-Holland
georganiseerd. Ook Cor Mooij zette zich voor de tentoonstellingen
in. Hij herinnert zich wel dat het voor Kortenoever moeilijk was om
zijn werk goed te plannen en alles op tijd klaar te hebben, maar met
collegiale steun kwam het toch altijd weer in orde.
In de loop van de jaren vijftig zag het PWN de permanente ten
toonstelling toch ook als een belangrijk element van het voorlich
tingsprogramma. Een noodgebouw, dat overbodig was geworden
door de ingebruikneming van het kantoor in de villa Fochteloo,
werd verplaatst naar een terrein tegen
over het kampeerterrein Bakkum. In dat
gebouw kon Kortenoever een nieuw na
tuurhistorisch museum inrichten, dat de
naam 'Wegwijsmuseum' kreeg. Rond het
gebouw werd een tuin aangelegd met ty
pische duinplanten en allerlei voorwerpen
die op het strand gevonden waren. Zelfs
een mijn kreeg een plaats in de tuin, maar
ook allerlei soorten drijvers van visnetten.
Vlak bij het gebouw werd een duinpan
gegraven. In de duinpan bloeiden duin
roosjes, pamassia, brunel en verschillende
soorten orchideeën.
De inrichting deed denken aan de inrich
ting van loods 5. Voor een diorama was
minder ruimte, maar de verzamelingen
werden uitgebreid met nieuwe onderde
len. Zo kreeg heemkunde een plaats in
het museum. Informatie over de ruïne in
Egmond, over de slag bij Castricum en
over de vroegste bewoning van de duin
streek was er ook te vinden.
Met Kortenoever op excursie.
56