Bekijken we eerst de oudste kadasterkaart uit 1822. Hier zien we dat een gebied gelegen in de hoek Doipsstraat - Schoolstraat met kadastemummer B390 (officieel geheten kadaster sectie B, num mer 390, maar in dit artikel worden de kadasternummers verkort weergegeven), waar later het pand van Huitenga zou verrijzen, nog onbebouwd is. Het wordt omschreven als 'moesland en boom gaard', deel uitmakend van het landgoed van de tegenovergelegen villa Zorgvliet (later Hermana State), dat toen eigendom was van de voormalige Castricumse schout Joachim Nuhout van der Veen. Zorgvliet met zijn bijbehorende tuinen was in trek als een 'klein buiten' en het werd in de loop der 19e eeuw dan ook herhaaldelijk doorverkocht aan personen die men als vrij welgesteld kan inschat ten. Op perceel nr. B390 verscheen in 1875 voor het eerst bebouwing, een bescheiden pand, dat de toenmalige eigenaar van Zorgvliet, de bejaarde rentenier Pieter Kreur, liet bouwen. Het was grotendeels van hout, wat geen verbazing wekt, want dat was Zorgvliet ook en het bleef dus 'in stijl'. Wat Kreur met de bestemming van het pand voor ogen stond, is niet duidelijk. Tekening door Sijf Portegies van het karakeristieke houten huisje, Dorpsstraat 71, bewoond door postbode Jan van Benthem en zijn familie van 1898 tot 1958, daarna in gebruik genomen als opslag ruimte en in 1966 afgebroken. Een kadasterkaart uit 1875 toont voor het eerst bebouwing op het voormalige perceel B390, als gevolg waarvan het kadasternummer veranderde in BI340. Kreur ging delen van zijn bezit verkopen, waarbij het genoemde houten huis en de bijbehorende tuin in handen kwamen van bloem kweker Mattheus de Nijs, die, gezien zijn beroep, met de tuin wel raad zal hebben geweten. Hij verkocht het pand in 1896 aan Willem Brakenhoff, waarschijn lijk een speculant, want deze verkocht het alweer in 1898 aan Johannes Bemardus (Jan) van Benthem, een postbode. Jan van Benthem was de in 1872 geboren zoon van Lambertus van Benthem en Maria Res, stichters van het naastgelegen café 'De Vriendschap' (nu café Centraal), waarvan we de geschiedenis nog zullen bespreken. In hetzelfde jaar dat hij zijn pand betrok, was Jan van Benthem getrouwd met Margrietje van der Park. In 1899 werd het eerste kind geboren en er volgden er nog vier, waarvan er twee zeer jong zijn gestorven. Het pand dat in 1930 als huisnummer Dorpsstraat 71 kreeg toebe deeld, werd door de familie Van Benthem bijna 60 jaar bewoond. Dat is wellicht voor de Dorpsstraat een record. Er zullen dan ook zeker nog Castricummers zijn die herinneringen aan Jan van Benthem hebben, want als postbode was hij natuurlijk een bekende figuur in het dorp. Jan van Benthem stierfin 1948, waarna zijn weduwe nog een aantal jaren in het huisje bleef wonen. Zij overleed in 1958. Het woninkje werd kort daarna gekocht door Comelis (Cees) Huitenga, die het in gebruik nam als bergplaats. Op het uiteindelijke lot van het pandje in de periode Huitenga komen we nog terug. 40 Foto uit 1920 van postbode Jan van Benthem met twee dochters voor zijn houten huisje aan de toenmalige Rijksstraatweg, later Dorpsstraat 71. Toen Van Benthem het huis in 1898 kocht, lag tussen zijn pand en de Schoolstraat (zie de kadasterkaart uit 1875) nog een strook maagde lijke grond. In 1904 toont een kadasterkaart in dit gebied voor het eerst bebouwing, een pand dat direct was gelegen naast het huisje van Van Benthem. We beschikken helaas niet over een foto. Het was een klein, smal pand waarin Jan Stuifbergen, een kapper, zich vestigde met zijn echt genote Niesje Henneman. Het is niet duidelijk of Jan Stuifbergen hier nog zijn beroep heeft uitgeoefend, want geboren in 1845 was hij bij het betrekken van dit pand al op leeftijd. Waarschijnlijk geldt dit wel voor zijn toen nog inwonende, 40-jarige zoon Lambertus Stuifbergen, eveneens een kapper, die later in Castricum bekend heid kreeg als 'Kleine Bertus', eigenaar van een kapperszaak aan de Dorpsstraat tegenover de r.-k. kerk. Na het overlijden van Jan Stuifbergen in 1910 werd het pand eigendom van zijn weduwe en van zijn zoon Lambertus.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 2006 | | pagina 43