volgt de op hoge leeftijd overleden Wulbert Melker op. Pieter
Duijn is vijftig jaar, veehouder, woont op Bakkum en is gehuwd
met Trijntje Stet. Als ambtenaar van de Burgerlijke Stand wordt
Melker opgevolgd door wethouder Joseph Goes; dit is nog een
erebaantje zonder verdiensten; vanaf 1910 wordt een jaarwedde
van 25 gulden ontvangen.
27 januari 1904
Er is een raadsvergadering belegd naar aanleiding van
de aanbesteding van de nieuw te bouwen school met onder
wijzerswoning in Bakkum. Van de 23 inschrijvingen is de laagste
die van Gerrit Borst samen met Gerrit Kabel uit Castricum: voor
de bouw van de school 8760 gulden en de onderwijzerswoning
5180 gulden. Het werk werd gegund aan de heren Borst en Kabel
'als zijnde dezen hun bekend als solide personen'.
2 februari 1904
Voor de naleving van de Arbeidswet in de gemeente wordt een
opgave gedaan aan de provincie van het aantal personen waarvoor
in het jaar 1903 een arbeidskaart was afgegeven. Dit was het geval
voor 11 jongens in de leeftijd van 12 tot 16 jaar en voor een vrouw
boven de 16 jaar. Laatstgenoemde werkte in de kaasfabriek van
F. Twisk c.s. De jongens werkten bij schilder P. Portegies en H.
Schram, bij timmerman J. Res en G. Kabel, allen in de Kerkbuurt.
Verder in de buurt Schulpstet bij timmerman-wagenmaker F. Twisk
en in de Oosterbuurt bij timmerman C. Tromp.
30 maart 1904
De oude onderwijzerswoning aan de Dorpsstraat, deel uitmakend
van het raadhuis, verkeert in slechte staat. Al meerdere keren heeft
hoofdonderwijzer Bussen bij het gemeentebestuur aangedrongen
om de woning te doen repareren of verbouwen. De gemeenteraad
kan niet snel tot een besluit komen. Er wordt nu besloten om een
onderzoek te verrichten wat er aan onderhoud zou moeten worden
gedaan. Na een schrijven door de heer Bussen aan Gedeputeerde
Staten over de toestand van de onderwijzerswoning meent de
gemeenteraad het zo mogelijk te moeten laten bij flink onderhoud.
Het provinciaal bestuur reageert op de brief van Bussen met een
verzoek aan het college om een plan ter verbetering van de woning
van het schoolhoofd met begroting van kosten ter goedkeuring
aan de raad aan te bieden, opdat nog in de loop van 1904 de
verbeteringen metterdaad worden aangebracht.
Raadslid Duijn bepleit een uitbreiding van het politietoezicht
in Zuid-Bakkum vanwege de toename van de
baldadigheid. Hierover zal overleg worden gevoerd met
rijksveldwachter Koelewijn.
24 augustus 1904
In een schrijven van de aannemers van de school Gerrit
Borst en Gerrit Kabel wordt verzocht geen boete toe
te passen nu hun werk niet op tijd is op te leveren.
De gemeenteraad is hiertoe wel bereid, mits er geen
moeilijkheden van hogerhand worden ontmoet.
12 september 1904
Op de oproep voor kandidaten voor de functie van
hoofd der Openbare Lagere School nr. 2 te Bakkum
hebben 14 sollicitanten gereageerd. Om te komen
tot een benoeming is er overleg van het Castricumse
college met de schoolopziener uit het district Haarlem
(de inspecteur van het onderwijs). Over de resultaten
van dit overleg schrijft laatstgenoemde dat uit zijn
onderzoek van de sollicitatiebrieven is gebleken dat het gehalte
van de sollicitanten te wensen overlaat. Hij stelt daarom het
college voor om een nieuwe oproep te plaatsen, waarbij een hoger
salaris zal worden aangeboden. Het college maakt hiertegen
bezwaar, menende dat de raad niet bereid is een hoger salaris te
betalen. Ook blijkt het college niet van zins om de oproep tegen
hetzelfde salaris te herhalen. Omdat zo de mogelijkheden om te
komen tot een betere keuze door het College zijn afgesneden, rest
de schoolopziener niets anders dan de voordracht op te maken,
die zoals gebruikelijk bestaat uit drie personen. De selectie heeft
hij mede gebaseerd op grond van ingewonnen inlichtingen en zijn
onderzoek bij een persoonlijk bezoek aan de klassen van deze
onderwijzers. Het zijn de heren Blees, onderwijzer aan het Kalf
(Zaandam), Nijsen te Sloten (NH) en Wijn te Holysloot. Door
wethouder Kuijs is nog de heer Van der Ven uit Castricum en door
wethouder Goes de heer Westbroek uit Warmenhuizen genoemd.
Aan de benoeming van onderwijzer Van der Ven uit Castricum
als een van de 14 sollicitanten wil de schoolopziener desgevraagd
niet meewerken: "Aangezien deze onderwijzer tijdens zijne
werkzaamheid in Uwe gemeente getoond heeft nog te weinig
tact te bezitten om als hoofd ener school op te treden, en dat
bovendien de strenge, af en toe hardhandige wijze waarop
hij met zijne leerlingen omgaat, hem in mijn oog nog weinig
geschikt maakt om als paedagoog een voorbeeld te zijn voor het
onderwijzend personeel van de nieuwe school.Met het voorstel
van de districtsschoolopziener om genoemde drie kandidaten ter
benoeming aan de raad voor te dragen gaat het college vervolgens
eenstemmig akkoord.
22 september 1904
Op de gemeenteraadsvergadering zijn er met uitzondering van het
dagelijks bestuur geen raadsleden verschenen. Dit vanwege hun
oppositie tegen de benoeming van een hoofdonderwijzer voor de
nieuwe school in Bakkum uit een lijst met drie kandidaten waarop
onderwijzer Van der Ven van de school uit de Dorpsstraat niet
voorkomt.
27 september 1904
Een nieuwe gemeenteraadsvergadering is belegd, omdat gestemd
moet worden over de nieuwe hoofdonderwijzer. De raadsleden
zijn nu wel verschenen, doch zijn niet bereid om te stemmen op
de drie kandidaten. Ze verwijten het college dat Van der Ven niet
op de voordracht is geplaatst. Ook is van het voorgedragen drietal
alleen meester Nijsen rooms-katholiek, die daarom min of meer
91