Hij werd tot over zijn oren verliefd op haar. Met de kunstzinnige onderwijzer Reyer van de Haar raakte hij bevriend. Reyer volgde hem naar Amsterdam en huurde een kamer in het kosthuis van Leo aan de Amstellaan. Eind november 1943 heeft de Sicherheitspolizei Leo weer gearresteerd, waarna hij tot begin februari 1944 in Amersfoort gevangen werd gehouden. Vervolgens werd hij op transport gesteld naar Gevelsberg (Nordrhein-Westfalen). Hij wist daar te ontsnappen en drie weken later stond hij weer bij zijn ouders voor de deur. Hij had zo'n 175 km aan één stuk gelopen en zijn voeten waren helemaal stuk. Ook al omdat hij met zijn kaalgeschoren hoofd te veel opviel, is hij toen twee maanden ondergedoken in Spanbroek. Met een persoonsbewijs ten name van Veldman keerde hij daarna terug naar Amsterdam om opnieuw les te gaan geven bij de sportschool. In november 1944 beraamde een van de gevangenen een ontsnappingspoging. De poging mislukte waarbij Piet Spek een kogel dwars door zijn lichaam kreeg. Er volgde geen behandeling in het ziekenhuis, maar hij werd provisorisch verzorgd door een huisarts. Vrijwel onmiddellijk na de mislukte ontsnappingspoging werden de gevangenen overgebracht naar een gebouw van de Rotterdamse Bank aan de Hoofdstraat in Velp, dat als gevangenis dienst deed. Hier was een strenge Duitse bewaking waardoor ontsnappen onmogelijk was. Obersturmführer Huhn kreeg de leiding over de nieuwe gevangenis. Op de muren van de kluisruimte waar ze waren opgesloten, maakte Reyer een tekening van Leo. Van die tekening is na de oorlog een foto gemaakt. De handtekening van Reyer staat er onder en de datum 10 december 1944. Naar later zou blijken is de tekening drie dagen voor hun beider dood gemaakt. In die periode kwam hij in contact met de Amsterdamse illegaliteit. Vader Louis Toepoel leefde in de veronderstelling dat het illegaal werk van zijn zoon bestond uit bonkaarten rondbrengen en krantjes bezorgen. Pas later krijgt hij te horen, dat Leo in contact stond met leden van een groep die ook munitie en wapens transporteerde. Welke rol hij bij de groep vervulde is onduidelijk. Gevangenschap Op 6 juni 1944, D-day-, landden geallieerde troepen op de kust van Normandië. Het zuiden van Nederland kreeg vanaf 17 september haar vrijheid terug. De troepen konden Arnhem echter niet bereiken. Het duurde Leo al lemaal te lang en hij besloot om begin oktober 1944 samen met zijn vriend Reyer van de Haar op een of andere manier te proberen naar Nijmegen te komen. Het is niet de enige reden voor Leo voor deze onderneming. Connie, het evacué-meisje uit Eist, dat hij bij de familie De Bode had ontmoet, wilde hij ook graag terugzien. Hun vriend Wim de Bode gaf het tweetal geografische kaarten mee voor de tocht naar het zuiden, daarbij adviserend via de Biesbosch door de linies te gaan. Het was na Dolle Dinsdag en het moest volgens hem dan ook mogelijk zijn langs die route het bevrijde zuiden te bereiken. Helaas hebben de twee dat advies niet opgevolgd. Ergens tussen Opheusden en IJzendoorn langs de rivier de Waal werden ze onder een regen van kogels door de Engelsen teruggestuurd, waarna ze in de armen liepen van de Duitsers. Die troffen bij de twee de gedetailleerde kaarten aan die ze van Wim de Bode hadden gekregen, waardoor ze voor spionnen werden aangezien. Leo en Reyer werden op 22 oktober 1944 opgesloten in de politiecellen van Bureau Woudoord in Velp. Daar werd niet zachtzinnig met gevangenen omgesprongen. Wegens de vermeende spionageactiviteiten en de verdenking over te willen lopen naar de geallieerde troepen werd Leo 14 uur lang aan een stevig verhoor onderworpen. Uit de getuigenis van een mede-gevangene Piet Spek is er ook over de laatste maanden van Leo Toepoel veel bekend. Met zes lotgenoten zat Leo in cel 2 van het politiebureau en Reyer in cel 3. Gemiddeld waren er telkens zo'n 26 gevangenen verdeeld over twee kleine en een grotere celruimte. Soms was het zo vol dat ze 's nachts kop-staart op de zij sliepen. Naast het gevangenisrantsoen kregen ze door bemiddeling van een kinderarts, die ook gevangen zat, nog wel eens extra broodbeleg en vlees vanuit het ziekenhuis in Velp. Om de moed er in te houden werd er veel gezongen. Vooral Leo en Reyer konden heel mooi zingen. Het was cel 2, die altijd de grootste en beste bijdrage leverde tijdens zanguitvoeringen, aldus Piet Spek. Hij herinnerde zich nog het volgende tekstfragment: "Daar in die droge sloot daar lag de Führer dood, een eindje verderop lag Von Ribbentrop Tekening gemaakt door Reyer van de Haar van Leo Toepoel, gemaakt op de muur van zijn cel op 10 december 1944, drie dagen voor zijn dood. Zwarte dag De divisiecommandant van de 6e Divisie Fallschirmjager, gelegerd in Velp, verlangt strenge maatregelen tegen de burgerbevolking, omdat posten van de Fallschirmjager zijn beschoten. Acht mannen zullen standrechtelijk worden doodgeschoten. Verder worden de huizen in brand gestoken waar overvallen hebben plaatsgevonden. Obergruppenführer Rauter wijst acht mannen aan die ervan zijn beschuldigd, dat zij naar de vijand willen overlopen. In de namiddag van de 12e december worden de acht arrestanten weggevoerd onder wie Leo Toepoel en Reyer van de Haar. Volgens mededeling van achtergebleven gevangenen heeft Leo Toepoel, die weet dat hij gefusilleerd zal worden, zijn colbertjasje nog mee willen nemen, maar de Duitsers vertellen hem dat dat niet nodig is. De acht mannen worden opgehaald door de Grüne Polizei', waarheen kunnen de achtergebleven gevangenen niet vertellen. Emmapyramide De plaats waar de executies hebben plaatsgevonden en de plaats waar de acht mannen begraven zijn, bleef lang een raadsel. Op een 62

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 2005 | | pagina 62