van gegevens die zijn ouders hebben verstrekt bij de aanmelding
van hun zoon voor de Erelijst van gevallenen. Een belangrijke bron
vormt ook een in 1977 verschenen boek over de slachtoffers van
de fusillade bij Rozendaal (Gld). Informatie van nog in Castricum
wonende familieleden en andere (oud-)inwoners completeren de
dramatische geschiedenis.
Religieus zuster Matthea Bakker heeft herinneringen aan de
kinderjaren van Leo. Zij vertelt:
"Het was in het begin van de jaren dertig dat de familie Toepoel uit
Amsterdam een huis kocht aan de Eerste Groenelaan, bestemd voor
vakantiehuis. Het een ruim huis met drie kamers en een uitbouw
voor keuken, berging e.d.en voor en achter een stukje grond. De zomer
bracht de familie in het huis door. Mijn zuster was getrouwd met Co
Jenstra, een timmerman, die in dienst was van mijn oom aannemer
Arie Buur in Alkmaar. Die ging de huizen aan de Pernéstraat
bouwen. Co Jenstra en zijn gezin zochten daarom woonruimte in
Castricum. Zij mochten tijdelijk in het huis van de familie Toepoel
wonen. Toen Co Jenstra plotseling overleed bleef mijn zuster achter
in het huis. In de zomer had ze er een kleinere kamer en kon de
familie Toepoel er toch de vakanties doorbrengen. Omdat wij ook in
de Eerste Groenelaan woonden kwam ik er dikwijls om met Leo te
spelen. Hij was een tengere jongen met een fijn besneden gezicht,
van mijn leeftijd omstreeks 10 jaar. In de tuin stonden een rekstok en
een schommel en we konden het goed met elkaar vinden. Hij las veel
boeken vooral over indianen en het wilde westen. Dat speelden wij
dan ook. Hij wilde later een dappere cowboy worden. Hij was ook bij
de padvinderij, een goede voorbereiding op de toekomst, zijn verdere
leven. Het was een dappere jongen dat zat er toen al in.
Helaas zijn we elkaar in de oorlogsjaren uit het oog verloren. Hij in
het verzet en ik als religieus in de opleiding voor verpleegkundige
en later als missiezuster in Borneo.
Leo had de lagere school in Amsterdam al doorlopen, toen de familie
definitief in het huis aan de Eerste Groenelaan ging wonen. Hij
bezocht vanuit zijn nieuwe woonplaats de R.-K. Mulo in Beverwijk.
Mevrouw Annie Lute-Borst vertelde: "Een grote groep jongelui,
onder wie Leo Toepoel, trok dagelijks op de fiets naar Beverwijk.
Leo maakte zijn huiswerk dikwijls samen met Bertus Borst. Ze
zaten dan op kamer 4 van Hotel Borst. Als het even kon waren ze
natuurlijk ook bij de biljarttafel in het café te vinden.
Zowel Tinie Wulp-Vergouw als Trudy Vos-Baltus herinneren zich
Leo als een uitstekende danspartner. Trudy en Leo moesten vaak de
tango voordansen op de soirees van de dansschool van Jack en Tinie
Smit aan de Van Egmondstraat.
Na de Mulo bezocht Leo de MTS (vanaf de zestiger jaren HTS
genoemd) in Haarlem. Hij slaagde in augustus 1942 op 20-jarige
Op een filmpje uit 1942 van de kermis in Castricum herkennen we
Leo Toepoel rechtsen zijn broer Twan tijdens het verorberen van
een paling.
leeftijd voor het eindexamen, studierichting vliegtuigbouw. Twee
dagen daarna moest hij zich al melden op het Arbeidsbureau in
Beverwijk om te werken in Duitsland. Zijn ouders regelden een
onderduikadres voor hem. Kennissen, de familie Hopman aan
de Vinkebaan, werden bereid gevonden hem in huis te nemen.
Tinus Hopman: "Leo gedroeg zich meer als kostganger dan als
onderduiker, want hij ging gewoon zoveel mogelijk op stap met zijn
vrienden. Hij zag de ernst van de oorlog nog niet in.
Arbeidsinzet
De eerste twee jaar van de bezetting was er nog sprake van een
zekere 'vrijwillige' tewerkstelling in Duitsland. Zij het dat
werklozen weinig keus hadden, omdat werkweigering intrekking
van de uitkering ten gevolge had. Naast werklozen vertrokken
ook duizenden mannen vrijwillig. Zij lieten zich verleiden door de
propaganda-acties waarin de aantrekkelijke arbeidsvoorwaarden
en hoge inkomens aanlokkelijk werden gepresenteerd. Vanaf 1942
maakte 'vrijwilligheid' plaats voor dwang. Iedere Nederlander van
18 tot 40 jaar kon in Duitsland tewerk worden gesteld. Mannen
die geen gehoor gaven aan een oproep, konden rekenen op
strafvervolging.
Leo heeft zijn vertrek naar Duitsland weten te rekken tot oktober
1942. De zucht naar avontuur en de uitdaging zullen bij hem
misschien ook een rol hebben gespeeld om zijn onderduiktijd te
beëindigen. Hij kreeg werk in het Scheikundig Laboratorium van
Leichtmetall Werke in Hannover.
Voor de Erelijst van gevallenen heeft de moeder van Leo een verslag
opgesteld dat wij hierna laten volgen:
"Op 15 januari 1943 werd Leo in Hannover gevangen genomen
wegens sabotage, verspreiding van valsche geruchten en verraden
van fabrieksgeheimen, zoals de beschuldiging luidde.
Op 15 maart werd de doodstraf geëischt. Een maand later werd
de beschuldiging wegens gebrek aan bewijs vervallen verklaard.
We! veroordeelde de rechtbank hem tot 4 maanden cel met aftrek
van voorarrest. Op 15 mei kwam hij uit de gevangenis met in
zijn paspoort de aantekening 'Staatsgevaarlijk'Terugkeer naar
het bedrijf was natuurlijk onmogelijk. Hij vroeg toen om terug te
mogen keren naar Holland. Dat werd geweigerd. Toch wist hij met
behulp van een onbekend gebleven Nederlands meisje, dat daar aan
een of ander kantoor werkzaam was en hem papieren en stempels
bezorgde, de grens over te komen.
Op 17 mei kwam hij weer thuis in Amsterdam. Hij woog geen 100
pond meer. Zijn benen waren tot op het bot veretterd door de wonden
die hem bij zijn verhoor in de eerste maand van zijn gevangenschap
waren toegebracht. In zijn cel kreeg hij slechts 1 boterham, I liter
waterige soep en een liter water per dag om zich te waschen, zijn kleren
te waschen en om te drinken. Zijn benen had hij verbonden met een
natte zakdoek die hij in die liter water waste en nat verbond. Hij is in
Amsterdam nog twee maanden onder doktersbehandeling geweest.
Op voorspraak van een klant van vader Toepoel vond Leo een
baan als tekenaar op het constructiebureau van Fokker. Hij wilde
zelfstandig wonen en huurde een kamer aan de Amstellaan (later
Vrijheidslaan genoemd), niet ver van zijn ouderlijk huis. Tijdens de
oorlog viel er weinig te doen bij Fokker. De voornaamste bezigheid
was dan ook zorgen niet uitgezonden te worden naar Duitsland.
Maar al na enkele maanden kamde de bezetter het bedrijf uit, zodat
Leo moest onderduiken. In die periode gaf hij ook les in jiu-jitsu
bij een sportschool. Waarschijnlijk had hij daar deze toen populaire
zelfverdedigingssport zelf ook geleerd.
In 1943 nam Wim de Bode, een vriend en mede-kamerbewoner, hem
mee naar zijn ouders in Nijmegen. Daar leerde hij Connie kennen, een
meisje uit Eist dat bij de familie De Bode een nieuw thuis had gevonden.