Wie waren Leo Toepoel, Jan Hoberg en Huibert van Ginhoven Drie Castricummers, die ieder op hun eigen wijze deelnamen aan het verzet in de Tweede Wereldoorlog, hebben de bevrijding niet mogen beleven. Leo Toepoel, Jan Hoberg en Huibert van Ginhoven waren respectievelijk 23, 18 en 45 jaar toen vuurpelotons op verschillende plaatsen in het land een einde maakten aan hun leven. Jan Hoberg werd opgepakt wegens een overval op het stadhuis van Alkmaar en Leo Toepoel toen hij wilde overlopen naar het bevrijde zuiden. Huibert van Ginhoven werd gearresteerd wegens spionage en als organisator van pogingen tot Engelandvaart. Ze kregen alle drie terecht een straatnaam in de eerste na-oorlogse nieuwbouwwijk in Castricum. Nu, 60 jaar na het einde van de oorlog, willen we via de persoonlijke geschiedenissen van deze mannen het leed dat zovelen is aangedaan in herinnering roepen. Vrijdagochtend 10 mei 1940, om acht uur, kwam de radionieuwsdienst met het volgende bericht: "Goedemorgen dames en heren. Hier is Hilversum, Nederlandse Omroep algemeen programma. Wij vragen uw aandacht voor het ANP. Het Algemeen Hoofdkwartier deelde ons hedenmorgen om kwart over vijf het volgende mede: Van drie uur af hebben Duitse troepen de grens overschreden. Vliegaanvallen zijn geprobeerd op enkele vliegvelden. Weermacht en afweer zijn paraat bevonden. Inundaties voltrekken zich volgens plan. Voorzover bekend zijn tenminste zes Duitse vliegtuigen neergehaald. Alom verbijstering en ontzetting: Nederland was in oorlog. In de nacht van 9 op 10 mei hadden de Duitsers het vliegveld Bergen al gebombardeerd, wat in Castricum goed te horen was. Van de 13 daar gestationeerde jachtvliegtuigen werden er 12 buiten gevecht gesteld. Ook op die 10e mei werd een leegstaand paviljoen van het ziekenhuis Duin en Bosch ingericht voor de verpleging van herstellende en lichtgewonde militairen. Castricum was door de regering als vluchtoord aangewezen voor de gemeenten Ankeveen en Kortenhoef, die in het gebied lagen dat in verband met de verdediging mogelijk onder water gezet zou worden. De gemeente richtte in de R.-K. Bewaarschool naast de pastorie een noodziekenhuis in. Vrijwilligers vulden dagenlang strozakken voor de 4706 mensen die verwacht werden. De eerste treinen met geëvacueerden kwamen op 2e Pinksterdag 13 mei 's morgens om zes uur aan. Gemeenteambtenaren, politie, Luchtbeschermingsdienst en het Rode Kruis, afdeling Castricum-Limmen hadden de handenvol aan de inkwartiering. Een paar dagen na de capitulatie op 15 mei 1940 werden de mensen weer naar hun woonplaatsen teruggebracht. In het dorp verschenen steeds meer Duitse soldaten. De bezetter vorderde huizen en gebouwen. De pastorie van de Hervormde kerk kreeg een nieuwe bewoner, in de persoon van de Ortskommandant, bijgenaamd 'de bommenwerper'. De consternatie rond zijn gedwongen vertrek uit de pastorie greep dominee Seulijn zo aan, dat hij plotseling overleed. Eind 1940 werd het persoonsbewijs verplicht gesteld. Personen van Joodse afkomst kregen in de zomer van 1941 een grote 'J' in hun persoonsbewijs gestempeld. De burgemeester verordonneerde dat met ingang van 1 september 1941 Joodse kinderen niet meer op de scholen mochten worden toegelaten. Gelukkig bleken er uiteindelijk geen kinderen te zijn die als Joodse leerlingen werden aangemerkt. In juni 1942 moesten alle patiënten Duin en Bosch verlaten. Zij vertrokken met een deel van het personeel naar andere psychiatrische inrichtingen. Joodse patiënten onder hen. die in Den Dolder en Rosmalen waren geëvacueerd, zijn het slachtoffer van de terreur geworden. In november 1942 volgde het bericht dat alle bewoners van Bakkum moeten evacueren. Alleen degenen wier verblijf noodzakelijk was, konden blijven. De bezetter liet een groot aantal huizen en boerderijen afbreken voor verruiming van het schootsveld. Bakkum was alleen nog toegankelijk met een speciale pas. De hele gemeente Castricum werd uiteindelijk tot 'Sperr-gebiet' verklaard, waar uitsluitend nog bezitters van een speciale vergunning mochten komen. Op grote schaal begon de bouw van honderden bunkers, een tankmuur en een tankgracht om zo een eventuele geallieerde aanval te kunnen afweren. Ruim 5000 inwoners werden uiteindelijk gedwongen naar een andere woonplaats te vertrekken. Leo Toepoel De familie Toepoel, vader, moeder en drie kinderen, had zich in 1934 vanuit Amsterdam in Bakkum gevestigd. Ze hadden vier kinderen, maar de oudste zoon Theo bleef in Amsterdam wonen. Vader Toepoel was een heel goede kleermaker en zette hier zijn bedrijf voort. Gedwongen door de evacuatie koos het gezin in januari 1943 opnieuw Amsterdam als tijdelijke woonplaats. Ze betrokken een woning aan de Tweede Jan van der Heijdenstraat. vlak bij het Sarphatipark. Leo was de jongste van de vier kinderen. Hij was geboren op 14 maart 1922. Zijn levensverhaal kan worden verteld aan de hand Leo Toepoel omstreeks zijn 17e jaar. 60

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 2005 | | pagina 60