7^
Foto uit 1928, waarop een deel van de kosterswoning zichtbaar is,
naar achteren gelegen, ingeklemd tussen de panden Dorpsstraat 57
en 61.
opgevolgd door Andries Klomp. In 1947 vestigde zich Helena Kruij ver
als kosteres in de woning. Volgens advertenties in de plaatselijke
krant verkocht zij ook grafstenen, als vertegenwoordigster van een
lirma in Alkmaar. De volgende koster die in de woning zijn intrek
nam, was in 1952 Jan Hogenstijn. De laatste bewoonster was sinds
1958 de kosteres Maria Beijer-Jongejans. Het pandje is omstreeks
1964 gesloopt.
Dorpsstraat 61 nu woninginrichting 'Piet Post')
Het pand Dorpsstraat 61 kwam in ongeveer zijn huidige vorm
tot stand in 1930. toen Cornelis Brandjes een reeds op deze plek
aanwezig pand liet verbouwen. Een gebouw op deze plaats komt
reeds voor op de kadasterkaart uit 1822 met nummer 394. Volgens
de overlevering stond het er zelfs al in 1799 en werd het in dat jaar
tijdens de slag bij Castricum beschadigd. Bij het herstel werd een
nabij gevonden kanonskogel ingemetseld en sindsdien spreekt men
van 'Het Huis met de Kogel'.
Naar de oorspronkelijke bestemming van het pand kunnen we
slechts gissen. Volgens documenten behoorde het in 1833 bij de
tegenovergelegen herberg De Rustende Jager en was het een stal.
waarschijnlijk voor paarden van passanten.
Jan Koopman, die in 1886 eigenaar werd van 'De Rustende Jager',
liet nog in dat jaar de stal tot een viertal woninkjes verbouwen, die
hij ging verhuren. Als een der eerste bewoners wordt genoemd Jacob
de Graaf, geboren in 1856 in Castricum, die twee van de huisjes in
gebruik had genomen en daar met zijn vrouw Maartje Louter een
winkel in galanterieën was begonnen. Hij heeft niet lang van zijn
bedrijf kunnen genieten, want hij overleed op nog jonge leeftijd in
1900. Maartje ging niet bij de pakken neerzitten en zette het bedrijf,
nu 'bazar' genoemd, voort.
In 1902 kocht Maartje Louter de vier woningen van Helena Mak,
weduwe van de in 1899 overleden Jan Koopman, en voegde ze
nog in hetzelfde jaar samen tot één winkel. Bij de koop was ook
betrokken haar nieuwe partner, de winkelier Pancras Kazenbrood,
afkomstig uit Schoorl. De bazar in deze vorm heeft vrij lang
bestaan, tot na het overlijden van Maartje; zij overleed op 59-jarige
leeftijd in 1919. Pancras Kazenbrood wist het nog tot 1922 vol te
houden, in welk jaar hij zijn zaak verkocht aan de 38-jarige Cornelis
(Cor) Brandjes. Deze ontwikkelde met zijn vrouw Maria Res al
snel plannen voor het wat moderner en groter warenhuis, waarvoor
hij in 1929 vergunning kreeg en dat in 1930 werd gerealiseerd.
In de vergunning is sprake van verbouw, maar het resultaat, dat
we vandaag de dag nog kunnen aanschouwen, doet denken aan
herbouw. Er ontstond een robuuster pand met twee verdiepingen en
een zolder. De kogel werd opnieuw ingemetseld en het pand bleef
bekend als 'Het Huis met de Kogel'. Men ging zich specialiseren in
de verkoop van huishoudelijke artikelen en speelgoed. Cor Brandjes
bleef zijn warenhuis nog lange tijd trouw, maar met het klimmen
der jaren betrok hij zijn zoon Nicolaas (Nico) in toenemende mate
bij zijn bedrijf, wat leidde tot de oprichting van de vennootschap de
'Firma Brandjes en Zoon'. Nico Brandjes genoot, nog voor hij zich
in de zaken van zijn vader begaf, in Castricum een grote bekendheid
als musicus. Hij was een verdienstelijk bespeler van accordeon en
piano en richtte kort na de oorlog, hij was toen 20 jaar, de band
'The Melodits' op, die vele feestelijkheden opluisterde. Hij trad ook
op als pianist in de pauzes van bijeenkomsten en de plaatselijke
krant noemde hem in 1947 een pianovirtuoos. Nico gaf volgens
advertenties ook piano- en accordeonlessen op het adres Dorpsstraat
61. Hij stierf jong. Zijn vrouw, Anna Pepping, hertrouwde in 1967
met Albertus (Ber) Zonneveld, aanvankelijk een tuinder, maar
die nu deel ging uitmaken van de Vennootschap Brandjes, die het
warenhuis beheerde.
In 1968 was hij de opdrachtgever van een verbouwing van het pand:
een wijziging van de voorgevel, onder andere door het plaatsen van
grotere etalageramen en het inrichten op een gedeelte van de eerste
verdieping van wat een 'showroom' werd genoemd, die via een trap
uit de winkel bereikbaar was.
Niet lang daarna deed Cornelis (Kees) Brandjes, de in 1949 geboren
zoon van Nico Brandjes en Anna Pepping, zijn intrede in de zaak. In
'Het Huis met de Kogel' in 1901, toen nog in bezit van Helena Mak.
Op de voorgrond debazarvan de weduwe De Graaf-Louter en
ernaast twee woninkjes. Hier sluit het pand Dorpsstraat 63 op aan,
waarin toen was gevestigd het kruideniersbedrijf van De Haas.
Het pand van de fa. Brandjes omstreeks 1950.
56