;taande ichting proken Timers, hebben ch niet een. ip deze tis was schout folgens Ters de ■bij we hadden t in dat tarlem. hterlijk :ht van icn dus r 1784, Willem ken we lerende :rleden, oen 21 sde om bedrijf utter in ^andert kritisch rin zijn and dat nd aan ■ter Lot Jmiraal and als reteren, perceel ;n zoon e Haas. n, maar iken en vezen. Deze liet er geen gras over groeien en stichtte op het aangekochte perceel de latere panden Dorpsstraat 55 en 57, resp. een woonhuis en een pakhuis. In hoeverre het oorspronkelijk woonhuis van de familie Lot daarbij werd gespaard is niet duidelijk. Het pakhuis was uiteraard bedoeld voor de uitbreiding van de zakelijke activiteiten van Martinus de Haas, die zich in 1884 in Castricum had gevestigd als handelaar in kruidenierswaren, met een winkel in het pand Dorpsstraat 63 (nu Schotten), waarop we nog zullen terugkomen. Het woonhuis werd in 1907 door De Haas verkocht aan Cornelis Koopman, een zoon van Jan Koopman, de wagenmaker en eigenaar van 'De Rustende Jager'. Het pakhuis hield hij nog lang in gebruik. In september 1907 liet Cornelis Koopman het woonhuis verbouwen tot winkelhuis, waar hij een motor- en rijwielhandel vestigde, die overigens niet lang bestond, want een jaar later verkocht Koopman het winkelpand aan de firma Verkade te Zaandam. Koopman verhuisde kort daarna naar Alkmaar. Het was de uit Heerhugowaard afkomstige Johannes (Jan) Groen, die er in 1909 als filiaalhouder, na een verbouwing door de firma Verkade, een kruidenierszaak begon, met uiteraard het accent op toenmalige Verkade-producten zoals beschuit en koekjes. Jan Groen was toen 24 jaar en vrijgezel, maar hij zal ongetwijfeld al spoedig assistentie in zijn winkel hebben gekregen van Maria Castricum, met wie hij in 1912 in het huwelijksbootje stapte. In 1916 wist hij zich los te maken van de firma Verkade. Hij kocht de winkel en zette die vervolgens zelfstandig voort, tot 1919, toen hij Jan Groenca. 1918, met paard en wagen, als filiaalhouder voor zijn Verkade-winkel. Op het paard zijn dochter Nel. besloot met zijn kruidenierszaak te verhuizen naar de toenmalige 'De Gouden Stulp' aan de Kramersweg (later Burgemeester Mooijstraat), waarover een en ander is opgetekend in het 24e jaarboekje. In 1920 kocht Bernard Roemer, na kort met een rijwielhandel gevestigd te zijn geweest op Dorpsstraat 41de panden Dorpsstraat 55 en 57, kennelijk om naast zijn rijwielhandel ook een garagebedrijf te kunnen beginnen. Na het overlijden van Bernard Roemer in december 1925 verkocht zijn weduwe, Maartje ter Hofstede, in 1926 de beide panden aan Dirk Spoor, een mecanicien, die woonde in Ouderkerk aan de Amstel en volgens het kadaster ook nog geruime tijd in Belgisch Congo zou hebben gewoond. De akte van verkoop bevatte de opvallende bepaling, dat Maartje op straffe van een boete voor een periode van 10 jaar na de contractdatum Het bedrijf van Bernard Roemer bij de opening in 1920. Links (met de beide puntdaken) de garage. Rechts de rijwielhandel in het voormalige pand van Jan Groen, wiens naam nog niet van de etalageruit is verwijderd. in Castricum geen activiteiten in de autobranche en rijwielhandel zou mogen ontplooien. Dit verbod gold ook voor personen die namens haar zouden optreden. Dit wijst er op dat Dirk Spoor serieuze plannen had het voormalige bedrijf van Bernard Roemer in een of andere vorm voort te zetten. Hij heeft zich overigens niet in Castricum gevestigd, maar beide panden in 1927 verhuurd aan de van Wervershoof afkomstige 24-jarige rijwielhersteller Jan Nipshagen. Nadat hier twee kinderen van hem zijn geboren, vertrekt Nipshagen in 1930 al weer; naar verluidt vanwege financiële problemen. Piet Eikel wordt de volgende bewoner. Eikel had zich reeds in 1926 vanuit Voorschoten als melkrijder in Castricum gevestigd en woonde hier op verschillende adressen. Na het vertrek van Nipshagen gaat hij als rijwielhersteller wonen op Dorpsstraat 55 en zal het pand van Spoor hebben gehuurd, want hij wordt in het kadaster nergens als eigenaar genoemd. Dirk Spoor verkoopt het pand in 1935 aan de gemeente. Dat lijkt geen gevolgen te hebben gehad voor Piet Eikel die er met zijn rijwielhandel nog tot 1939 blijft gevestigd, in welk jaar hij zijn bedrijf, waarschijnlijk wegens oorlogsomstandigheden, heeft opgegeven. Na de oorlog, in 1946. zette zoon Bertus Eikel de rijwielhandel op hetzelfde adres voort tot 1956, waarna hij zijn zaak, zoals reeds beschreven, verplaatste naar Doipsstraat 51. Dirk Spoor verkocht behalve Dorpsstraat nr. 55 ook nr. 57 in 1935 aan de gemeente. Beide panden hebben nog geruime tijd dienst gedaan: nummer 55 als rijwielhandel en nummer 57 als gemeentelijk garagebedrijf. Beide panden zijn omstreeks 1964 gesloopt, niet zozeer vanwege bouwvalligheid, maar om in het straatbeeld de Hervormde kerk beter te laten uitkomen en ook om de toegankelijkheid te verbeteren. Dorpsstraat 59 (afgebroken) De kadasterkaart uit 1935 toont op het terrein van de Hervormde kerk een kleine woning met kadasternummer 2102. het zogenaamde kostershuisje. Een voorganger van dit pandje bestond al in 1856, in welk jaar een kadasterkaart op dezelfde plaats een gebouwtje toont van nog kleinere afmetingen. Het werd in 1892 gesloopt, waarna direct werd aangevangen met de bouw van een nieuwe kosterswoning. De bewoningsgeschiedenis hebben we vanaf 1932 kunnen recon strueren, in welk jaar zich Willem Ineke als koster in de woning vestigde. Hij verhuisde in 1942 naar het Schoutenbosch en werd 55

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Jaarboek Oud Castricum | 2005 | | pagina 55