gebouw met één verdieping en later de opbouw van een tweede
verdieping.
Het plan kwam voorlopig niet tot uitvoering, want ook omwonenden
maakten bezwaar. Het bestaande pand was, zoals op foto's goed
is te zien, ten opzichte van de omringende panden naar achteren
gelegen. Johannes Mul, eigenaar van het naastliggende winkelpand
op nummer 47, schrijft in januari 1968 aan de gemeente: 'De achter
mijn winkelhuis gelegen woning wordt wat betreft uitzicht volledig
van de straat afgesneden en komt te liggen aan een uitzichtloze en
donkere smalle steeg. De woning wordt bewoond door mijn zoon
met een jong gezin. Het gedoemd worden om met een jong gezin
gedurende een lange reeks van jaren aan een donkere en smalle
steeg te wonen, is een zaak die diep en triest ingrijpt in hun leven.
Hoewel onderwerp van discussie, blijkt tegen het herziene plan
van Spaan van de kant van de gemeente uiteindelijk geen bezwaar
te bestaan en ook Rijkswaterstaat, in het plan gekend wegens het
rooien van bomen die staan op rijksgrond. geeft toestemming. Sloop
en bouw namen nu een aanvang. Spaan verbleef met zijn gezin en
winkel tijdelijk in een garage op het achterterrein.
Op 26 november 1968 is het zover en kan Spaan zijn nieuwe fotozaak
feestelijk openen. De zaak is gevestigd in een vrij volumineus
winkelpand zonder franje, dat op geen enkele wijze meer herinnert
aan het oude pand.
Jan Mul verhuisde overigens met zijn gezin in 1969 van Dorpsstraat
47 naar de overkant (Dorpsstraat 48), terwijl zich op nummer 47
een bank vestigde, zonder woonfunctie. Albert Spaan kreeg nu de
gelegenheid zijn activiteiten uit te breiden met o.a. de verkoop van
grammofoonplaten. In 1977 kreeg hij toestemming voor een verdere
vergroting van zijn winkel door een wat naar achteren gelegen
aanbouw, waaraan de nog bestaande steeg tussen Dorpsstraat 43 en
45 werd opgeofferd.
Het nieuwe pand van FotoKino Spaan kort na de opening in 1968.
Daarmee ontstond de huidige situatie, waaruit overigens blijkt dat de
bouw van een tweede verdieping, zoals oorspronkelijk in het kader
van het bestemmingsplan toegezegd, nooit heeft plaatsgevonden.
In 1997 kreeg het winkelgedeelte van het pand een andere
bestemming en vestigde zich op Dorpsstraat 45 "Klaver Vier',
een idealistische organisatie van de werkvoorzieningschap 'de
Meergroep'. Er worden hier diverse producten, zoals houten
speelgoed en keramiek, door lichamelijk gehandicapten verkocht.
Dorpsstraat 47 (nu 'Huis Hypotheek')
Het huidige pand Dorpsstraat 47 is van recente datum, namelijk
50
gebouwd in 1979/1980. Voor de nieuwbouw werd een pand gesloopt
waarvan we aannemen dat het oorspronkelijk een boerderij was
en dat reeds voorkomt op de kadasterkaart uit 1822 met nummer
398. De werkelijke ouderdom van deze boerderij konden we niet
achterhalen, maar wel blijkt uit een notariële akte dat het pand
voor 1816 reeds bestond, met als eigenaar de landbouwer Sijmen
Schouten, die het pand in genoemd jaar verkocht aan metselaar en
aannemer Fulps Ranke. Fulps Ranke behoorde tot de beter gesitueerde
Castricummers, hij bezat grond en verschillende huizen. Hij kocht
het pand in de Dorpsstraat kennelijk als geldbelegging, want hij
ging er niet zelf wonen, maar verhuurde het aan de schelpvisser Jan
Hageman en zijn familie. Na Ranke bleef het pand in handen van
collega's uit de bouwwereld. In 1829 was dat timmerman Hendrik
Beugeling. Na diens overlijden in 1831 bleef het pand nog geruime
tijd in bezit van zijn erfgenamen, die het pas in 1850 verkochten
aan metselaarsbaas Cornelis de Groot. Ook Beugeling en De Groot
verhuurden het pand. Als bewoners worden genoemd Johannes
Beudeker, een brievengaarder en zijn familie.
In 1890 werd Gerrit van Weenen, een landbouwer en bloemkweker,
die in dat jaar getrouwd was met Maria de Groot, een dochter van
genoemde Cornelis de Groot, eigenaar en bewoner.
Na nog enkele malen te zijn doorverkocht, onder anderen aan de
huizenspeculant Johannes Koopman, werd in 1919 Albert Rommel
eigenaar van het pand. Hij doopte het onderkomen, waar hij introk
met zijn vrouw Anna Doeksen en zoon Jan, 'Klein maar mijn'. Albert
Rommel, die in ons dorp later grote bekendheid kreeg als 'kapitein
Rommel' en wiens naam voortleeft in de naar hem vernoemde tuin
(zie voor zijn levensgeschiedenis het 12e jaarboekje)woonde er met
zijn gezin niet lang en verkocht het pandje in 1925 aan timmerman
Sipke (Sip) Veenstra om zelf comfortabeler te gaan wonen aan de
Stationsweg naast de burgemeesterswoning.
Sip Veenstra, geboren in 1886, stamde uit het gezin van Rein Veenstra
en Njiske Hoogterp, dat zich in 1885 vanuit Drachten in Castricum
had gevestigd. Rein Veenstra had de kans aangegrepen om zich
van zijn niet goed renderende boerenbedrijf in Friesland te ontdoen
om in dienst van Rijkswaterstaat in Castricum te gaan werken als
kantonnier, een functie waarin hij verantwoordelijk was voor het
Het huis 'Klein maar mijn', omstreeks 1920, toen het werd
bewoond door de familie Rommel. Voor het huis Albert Rommel,
gezagvoerder, echtgenote Anna Doeksen en zoon Jan. Rechts een
glimp van bakkerij Hoogland en links van kapperszaak Boddeke.
onderhoud van een gedeelte (een kanton) van de Rijksweg.
Sip Veenstra was als krullenjongen begonnen bij de Castricumse
aannemer Gerrit Kabel en in 1913 gehuwd met de twee jaar
jongere Guurtje Hoogland, een zuster van bakker Dirk Hoogland.
Toen het gezin in 1925 verhuisde naar de Dorpsstraat, trof het